Home

Zaak T-742/16 RENV: Arrest van het Gerecht van 16 mei 2017 — CW/Parlement („Openbare dienst — Ambtenaren — Psychisch geweld — Artikel 12 bis van het Statuut — Bijstandsplicht — Interne regels van het adviescomité intimidatie en voorkoming van intimidatie op het werk — Artikel 24 van het Statuut — Verzoek om bijstand — Afwijzing — Besluit tot afwijzing van de klacht — Autonome inhoud — Prematuur karakter van de klacht — Geen prematuur karakter — Rol en prerogatieven van het adviescomité intimidatie en voorkoming van intimidatie op het werk — Facultatieve inschakeling door de ambtenaar — Niet-contractuele aansprakelijkheid”)

Zaak T-742/16 RENV: Arrest van het Gerecht van 16 mei 2017 — CW/Parlement („Openbare dienst — Ambtenaren — Psychisch geweld — Artikel 12 bis van het Statuut — Bijstandsplicht — Interne regels van het adviescomité intimidatie en voorkoming van intimidatie op het werk — Artikel 24 van het Statuut — Verzoek om bijstand — Afwijzing — Besluit tot afwijzing van de klacht — Autonome inhoud — Prematuur karakter van de klacht — Geen prematuur karakter — Rol en prerogatieven van het adviescomité intimidatie en voorkoming van intimidatie op het werk — Facultatieve inschakeling door de ambtenaar — Niet-contractuele aansprakelijkheid”)

10.7.2017

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 221/25


Arrest van het Gerecht van 16 mei 2017 — CW/Parlement

(Zaak T-742/16 RENV)(1)

((„Openbare dienst - Ambtenaren - Psychisch geweld - Artikel 12 bis van het Statuut - Bijstandsplicht - Interne regels van het adviescomité intimidatie en voorkoming van intimidatie op het werk - Artikel 24 van het Statuut - Verzoek om bijstand - Afwijzing - Besluit tot afwijzing van de klacht - Autonome inhoud - Prematuur karakter van de klacht - Geen prematuur karakter - Rol en prerogatieven van het adviescomité intimidatie en voorkoming van intimidatie op het werk - Facultatieve inschakeling door de ambtenaar - Niet-contractuele aansprakelijkheid”))

(2017/C 221/35)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: CW (vertegenwoordiger: C. Bernard-Glanz, advocaat)

Verwerende partij: Europees Parlement (vertegenwoordigers: E. Taneva en M. Dean, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 270 VWEU, ten eerste strekkende tot nietigverklaring van het besluit van het Parlement van 8 april 2013 tot afwijzing van het verzoek om bijstand dat verzoekster heeft ingediend in verband met het psychisch geweld door haar hiërarchieke meerderen waarvan zij slachtoffer zou zijn alsook tot nietigverklaring van het besluit van de secretaris-generaal van het Europees Parlement van 23 oktober 2013 tot afwijzing van haar klacht van 9 juli 2013, en ten tweede tot vergoeding van de schade die zij zou hebben geleden

Dictum

1)

Het besluit van de secretaris-generaal van het Europees Parlement van 23 oktober 2013 tot afwijzing, in zijn hoedanigheid van tot aanstelling bevoegd gezag, van de klacht van CW van 9 juli 2013 wordt nietig verklaard.

2)

Het verzoek tot nietigverklaring van het besluit van het Parlement van 8 april 2013 tot afwijzing van het door CW ingediende verzoek om bijstand wordt niet-ontvankelijk verklaard.

3)

Het Europees Parlement wordt veroordeeld tot betaling, aan CW ter vergoeding van haar immateriële schade, van een bedrag van 2 000 EUR, vermeerderd met vertragingsrente, vanaf de dag van de uitspraak van dit arrest, tegen de rentevoet die de Europese Centrale Bank (ECB) voor de basisherfinancieringstransacties heeft vastgesteld.

4)

Het verzoek tot schadevergoeding wordt afgewezen voor het overige.

5)

Het Parlement wordt verwezen in zijn eigen kosten alsmede in de kosten die CW heeft gemaakt in het kader van de aanvankelijke procedure voor het Gerecht voor ambtenaren in zaak F-124/13, in het kader van de procedure in hogere voorziening in zaak T-309/15 P en in het kader van deze verwijzingsprocedure in zaak T-742/16 RENV.