Zaak T-41/16: Beroep ingesteld op 28 januari 2016 — Cyprus Turkish Chamber of Industry en andere/Commissie
Zaak T-41/16: Beroep ingesteld op 28 januari 2016 — Cyprus Turkish Chamber of Industry en andere/Commissie
4.4.2016 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 118/34 |
Beroep ingesteld op 28 januari 2016 — Cyprus Turkish Chamber of Industry en andere/Commissie
(Zaak T-41/16)
(2016/C 118/39)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partijen: Cyprus Turkish Chamber of Industry (Nicosia, Cyprus), Animal Breeders Association (Nicosia), Milk and Oil Products Production and Marketing Cooperative Ltd. (Nicosia), Süt Urünleri İmalatçulari Birliği Milk Processors Association (Nicosia) en Fatma Garanti (Güzelyurt, Cyprus) (vertegenwoordigers: B. O’Connor, Solicitor, S. Gubel en E. Bertolotto, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— | nietigverklaring van besluit Ares(2015)5171539 van de Commissie van 18 november 2015 en besluit Ares(2016)220922 van de Commissie van 15 januari 2016 met betrekking tot de bezwaarprocedures inzake de registratieaanvragen voor „ΧΑΛΛΟΥΜΙ” (HALLOUMI)/„HELLIM” (ΠΟΠ) (CY-PDO-0005-01243); |
— | de artikelen 49, 50, 51 en 52 van verordening (EU) nr. 1151/2012 onwettig verklaren, en deze artikelen in de voorliggende zaak buiten toepassing laten, omdat daarin niet is voorzien in een systeem dat ervoor zorgt dat de grondrechten van verzoekers worden geëerbiedigd; |
— | de Commissie verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoekers drie middelen aan.
1. | Eerste middel, inhoudend dat de bestreden besluiten van de Commissie onrechtmatig zijn voor zover verzoekers daarbij zijn uitgesloten van de procedure voor de registratie in de Europese Unie van Halloumi/Helllim als beschermde oorsprongsbenaming. |
2. | Tweede middel, inhoudend dat de bestreden besluiten van de Commissie onrechtmatig zijn aangezien zij in strijd zijn met de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie. |
3. | Derde middel, inhoudend dat de artikelen 49, 50, 51 en 52 van verordening (EU) nr. 1151/2012(1) onrechtmatig zijn en buiten toepassing moeten worden gelaten omdat daarin niet is voorzien in een systeem dat ervoor zorgt dat de grondrechten van verzoekers worden geëerbiedigd. |