Home

Zaak T-370/16: Beroep ingesteld op 12 juli 2016 — Anheuser-Busch Inbev en Ampar/Commissie

Zaak T-370/16: Beroep ingesteld op 12 juli 2016 — Anheuser-Busch Inbev en Ampar/Commissie

10.10.2016

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 371/9


Beroep ingesteld op 12 juli 2016 — Anheuser-Busch Inbev en Ampar/Commissie

(Zaak T-370/16)

(2016/C 371/11)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Anheuser-Busch Inbev (Brussel, België) en Ampar (Leuven, België) (vertegenwoordigers: A. von Bonin, O. Brouwer en A. Haelterman, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:

het besluit van de Europese Commissie van 11 januari 2016 betreffende de staatssteunregeling inzake vrijstelling van overwinst SA.37667 (2015/C) (ex 2015/NN) nietig te verklaren;

de Commissie overeenkomstig artikel 134 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht te verwijzen in de kosten, met inbegrip van die welke zijn opgekomen aan interveniërende partijen.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen vier middelen aan.

1.

Eerste middel: de Commissie heeft het recht onjuist toegepast en een kennelijke beoordelingsfout gemaakt voor zover zij de vermeende staatssteunmaatregel heeft vastgesteld en gekwalificeerd als een steunregeling in de zin van artikel 1, onder d), van verordening (EU) nr. 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 107 VWEU.

2.

Tweede middel: de Commissie heeft een juridische fout gemaakt en artikel 107, lid 1, VWEU onjuist toegepast waar zij zich op het standpunt stelt dat het stelsel van overwinstaanpassingen staatssteun vormt.

3.

Derde middel: de Commissie heeft een kennelijke beoordelingsfout gemaakt waar zij de concerns als begunstigden van de vermeende steun beschouwt en heeft het rechtmatigheidsbeginsel geschonden alsook artikel 16, lid 1, van verordening (EU) nr. 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

4.

Vierde middel: de Commissie heeft de beginselen van rechtszekerheid, bescherming van het gewettigd vertrouwen en behoorlijk bestuur geschonden.