Zaak T-874/16: Beroep ingesteld op 9 december 2016 — RA/Rekenkamer
Zaak T-874/16: Beroep ingesteld op 9 december 2016 — RA/Rekenkamer
13.2.2017 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 46/22 |
Beroep ingesteld op 9 december 2016 — RA/Rekenkamer
(Zaak T-874/16)
(2017/C 046/25)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: RA (Luxemburg, Luxemburg) (vertegenwoordigers: S. Orlandi en T. Martin, advocaten)
Verwerende partij: Rekenkamer van de Europese Unie
Conclusies
De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:
— | het besluit van 4 maart 2016 om verzoeker niet naar de rang AD 11 te bevorderen nietig te verklaren; |
— | de Rekenkamer te verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.
1. | Eerste middel, waarmee de verzoekende partij een exceptie van onwettigheid opwerpt van het bij de Rekenkamer van de Europese Unie van kracht zijnde bevorderingsstelsel, dat is uitgevoerd bij besluit 53-2014 betreffende de bevorderingen, aangezien het afdoet aan het vermogen van het tot aanstelling bevoegd gezag (TABG) om methodisch de verschillen te ontdekken in de wijze waarop de ambtenaren door de verschillende beoordelaars van de instelling op basis van hun eigen subjectiviteit worden beoordeeld. |
2. | Tweede middel, ontleend aan het feit dat het besluit van 4 maart 2016 om verzoeker niet naar de rang AD 11 te bevorderen in strijd is met artikel 45 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, aangezien het TABG zijn verdiensten niet op gelijke en objectieve voet en op basis van vergelijkbare informatie en inlichtingen aan een vergelijkende beoordeling heeft onderworpen. |
3. | Derde middel, ontleend aan het feit dat uit de motivering van het besluit tot afwijzing van de klacht is gebleken dat het bestreden besluit verschillende kennelijke beoordelingsfouten bevat. |