Home

Zaak C-43/17 P: Hogere voorziening ingesteld op 25 januari 2017 door Liam Jenkinson tegen de beschikking van het Gerecht (Eerste kamer) van 9 november 2016 in zaak T-602/15, Liam Jenkinson/Europese Dienst voor extern optreden, Raad van de Europese Unie, Europese Commissie, Eulex Kosovo

Zaak C-43/17 P: Hogere voorziening ingesteld op 25 januari 2017 door Liam Jenkinson tegen de beschikking van het Gerecht (Eerste kamer) van 9 november 2016 in zaak T-602/15, Liam Jenkinson/Europese Dienst voor extern optreden, Raad van de Europese Unie, Europese Commissie, Eulex Kosovo

3.4.2017

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 104/36


Hogere voorziening ingesteld op 25 januari 2017 door Liam Jenkinson tegen de beschikking van het Gerecht (Eerste kamer) van 9 november 2016 in zaak T-602/15, Liam Jenkinson/Europese Dienst voor extern optreden, Raad van de Europese Unie, Europese Commissie, Eulex Kosovo

(Zaak C-43/17 P)

(2017/C 104/52)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirant: Liam Jenkinson (vertegenwoordigers: N. de Montigny, J.-N. Louis, advocaten)

Andere partijen in de procedure: Europese Dienst voor extern optreden, Raad van de Europese Unie, Europese Commissie, Eulex Kosovo

Conclusies

de beschikking van het Gerecht van 9 november 2016 in zaak T-602/15, voor zover daarbij het beroep van rekwirante wordt verworpen en zij wordt verwezen in de kosten, vernietigen;

uitspraak doen op het beroep;

de andere partijen in de procedure verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirant verwijt het Gerecht dat het zich enkel bevoegd heeft verklaard met betrekking tot een geschil over de laatste door rekwirant ondertekende overeenkomst voor bepaalde tijd.

Hij verwijt het Gerecht van de Unie ook dat het, zelfs al zou de motivering van het Gerecht in dit verband juist zijn, quod non, zich niet heeft uitgesproken over verschillende van zijn verzoeken met betrekking tot de beëindiging van de litigieuze contractuele relatie, en dus met betrekking tot de laatste overeenkomst voor bepaalde tijd. De onrechtmatigheid van de bestreden beschikking volgt namelijk uit de beknoptheid van de motivering, die dermate kort is dat daaruit niet kan worden opgemaakt hoe het Gerecht, zonder de inhoud van het dossier te onderzoeken, uitsluitend op grond van het bestaan van een arbitragebeding heeft kunnen oordelen dat het — behalve met betrekking tot het geschil over de laatste overeenkomst voor bepaalde tijd — onbevoegd was, hoewel de geldigheid en rechtmatigheid van een dergelijk beding door rekwirant werden betwist.

Voorts verwijt hij het Gerecht dat het niet is ingegaan op al zijn argumenten inzake het bestaan van een onrechtmatige gedraging van de instellingen in verband met het ontbreken van een rechtskader dat aan rekwirant en aan het voltallige personeel van de door de Unie ingestelde rechtsmissies de waarborgen biedt dat hun meest fundamentele rechten, waaronder het recht op effectieve toegang tot de rechter en het recht op een eerlijk proces, worden geëerbiedigd.

Tot staving van zijn hogere voorziening voert rekwirant schending door het Gerecht aan van:

het Europese recht dat van toepassing is op het bepalen van het op contractuele geschillen toepasselijke recht;

de bepalingen van het Belgische arbeidsrecht;

de op communautair niveau toepasselijke minimumvoorschriften inzake arbeid voor bepaalde tijd;

de in het Handvest van de grondrechten verankerde rechten;

de motiveringsplicht;

het verbod om ultra petita te gaan.