Zaak C-364/17: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen sad Varna (Bulgarije) op 13 juni 2017 — „Varna Holideis” EOOD/Direktor na Direktsia „Obzhalvane i danachno-osiguritelna praktika” Varna pri Tsentralno upravlenie na Natsionalnata agentsia za prihodite
Zaak C-364/17: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen sad Varna (Bulgarije) op 13 juni 2017 — „Varna Holideis” EOOD/Direktor na Direktsia „Obzhalvane i danachno-osiguritelna praktika” Varna pri Tsentralno upravlenie na Natsionalnata agentsia za prihodite
14.8.2017 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 269/13 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen sad Varna (Bulgarije) op 13 juni 2017 — „Varna Holideis” EOOD/Direktor na Direktsia „Obzhalvane i danachno-osiguritelna praktika” Varna pri Tsentralno upravlenie na Natsionalnata agentsia za prihodite
(Zaak C-364/17)
(2017/C 269/18)
Procestaal: Bulgaars
Verwijzende rechter
Administrativen sad Varna
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij:„Varna Holideis” EOOD
Verwerende partij: Direktor na Direktsia „Obzhalvane i danachno-osiguritelna praktika” Varna pri Tsentralno upravlenie na Natsionalnata agentsia za prihodite
Prejudiciële vragen
1) | Dienen artikel 90, lid 1, en artikel 185, lid 1, van richtlijn 2006/112(1) aldus te worden uitgelegd dat herziening van de op een levering toegepaste aftrek van voorbelasting ook geboden is in een geval als in het hoofdgeding, waarin de rechtshandeling waarvoor het recht op aftrek van voorbelasting werd uitgeoefend, door een onherroepelijke rechterlijke uitspraak nietig is verklaard, of moet gelet op de definitie in artikel 14, lid 1, van richtlijn 2006/112 in een dergelijk geval ervan worden uitgegaan dat geen sprake is van een levering en dat de belasting van meet af aan niet verschuldigd is geworden? |
2) | Dient artikel 185, leden 1 en 2, van richtlijn 2006/112 aldus te worden uitgelegd dat bij gebreke van een nationale regeling inzake herziening van de toegepaste aftrek van voorbelasting in geval van nietigverklaring van een rechtshandeling door een rechter de herziening middels rechtstreekse toepassing van artikel 90, lid 1, van de richtlijn kan geschieden? |