Home

Zaak T-51/17: Beroep ingesteld op 27 januari 2017 — Polen/Commissie

Zaak T-51/17: Beroep ingesteld op 27 januari 2017 — Polen/Commissie

20.3.2017

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 86/31


Beroep ingesteld op 27 januari 2017 — Polen/Commissie

(Zaak T-51/17)

(2017/C 086/41)

Procestaal: Pools

Partijen

Verzoekende partij: Republiek Polen (vertegenwoordiger: B. Majczyna)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietigverklaring van uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2018 van de Commissie van 15 november 2016 houdende onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten hebben verricht in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (kennisgeving geschied onder nummer C[2016] 7232) (PB 2016, L 312, blz. 26), voor zover daarin uitgaven van het door de Republiek Polen erkende betaalorgaan ten bedrage van 38 984 850,50 EUR en 76 816 098,12 EUR aan financiering door de Europese Commissie worden onttrokken.

verwijzing van de Europese Commissie in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster drie middelen aan.

1.

Eerste middel: schending van artikel 52, lid 1, van verordening (EU) nr. 1306/2013(1), omdat op basis van een onjuiste vaststelling van de feiten en een onjuiste uitlegging van het recht een financiële correctie werd toegepast, hoewel de uitgaven van de Republiek Polen overeenkomstig de Unievoorschriften zijn verricht.

De door het bestreden besluit aan EU-financiering onttrokken bedragen zijn besteed overeenkomstig verordening (EG) nr. 1234/2007(2) en uitvoeringsverordening nr. 543/2011(3) van de Commissie, zodat er geen grond bestond om deze aan financiering te onttrekken.

2.

Tweede middel: schending van artikel 52, lid 2, van verordening (EU) nr. 1306/2013 door de toepassing van een forfaitaire correctie die — in vergelijking met het gevaar van een eventuele financiële schade voor de begroting van de Unie — overdreven is.

De door de Commissie toegepaste forfaitaire correctie van 25 % is te hoog en hoger dan de eventuele maximale schade die het Fonds zou kunnen lijden. Bovendien beroept verzoekster zich op richtsnoeren nr. VI/5330/97 voor de berekening van de financiële consequenties en voert aan dat zij heeft voldaan aan alle in deze richtsnoeren vastgestelde voorwaarden opdat de Commissie een lager percentage of geen correctie zou toepassen.

3.

Derde middel: schending van artikel 52, lid 4, onder a), van verordening (EU) nr. 1306/2013, aangezien de forfaitaire correctie is berekend op uitgaven die zijn gedaan meer dan 24 maanden voordat de Commissie de resultaten van haar inspectie schriftelijk aan de betrokken lidstaat heeft gemeld.

Volgens artikel 52, lid 4, onder a), van die verordening kan financiering niet worden geweigerd voor uitgaven die zijn gedaan meer dan 24 maanden voordat de Commissie de resultaten van haar inspectie schriftelijk aan de betrokken lidstaat heeft gemeld.