Home

Zaak T-329/17: Beroep ingesteld op 24 mei 2017 — Hautala e.a./EFSA

Zaak T-329/17: Beroep ingesteld op 24 mei 2017 — Hautala e.a./EFSA

31.7.2017

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 249/34


Beroep ingesteld op 24 mei 2017 — Hautala e.a./EFSA

(Zaak T-329/17)

(2017/C 249/50)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Heidi Hautala (Helsinki, Finland), Benedek Jávor (Budapest, Hongarije), Michèle Rivasi (Valence, Frankrijk) en Bart Staes (Antwerpen, België) (vertegenwoordiger: B. Kloostra, advocaat)

Verwerende partij: Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA)

Conclusies

besluit PAD 2017/005 CA van EFSA van 14 maart 2017, waarbij besluit PAD 2016/034 van 9 december 2016 en 7 oktober 2016 om de toegang tot de meeste door verzoekers verlangde documenten te weigeren, werd bevestigd, nietig verklaren en

EFSA verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen zes middelen aan.

1.

EFSA heeft artikel 6, lid 1, van verordening nr. 1376/2006(1) geschonden, door deze bepaling niet toe te passen op de verlangde informatie. Volgens artikel 6, lid 1, van deze verordening had EFSA de uitzondering betreffende de bescherming van „commerciële belangen van een natuurlijke of rechtspersoon, met inbegrip van intellectuele eigendom”, neergelegd in artikel 4, lid 2, eerste streepje, van verordening nr. 1049/2001, niet mogen toepassen op de verlangde informatie.

2.

EFSA heeft de artikelen 2, lid 4, en 4, lid 2, eerste streepje, van verordening nr. 1049/2001(2) alsmede artikel 41 van verordening nr. 178/2001(3) geschonden, door openbaarmaking van de verlangde informatie te weigeren wegens de bescherming van commerciële belangen van de houders van de rechten op de studies en zonder concrete schade en/of een reëel gevaar van concrete schade te hebben aangetoond, waardoor EFSA eveneens heeft gehandeld in strijd met artikel 4, lid 4, onder d), van het Verdrag van Aarhus, dat bepaalt dat een uitzondering op de openbaarmaking enkel kan worden toegestaan ter bescherming van „commerciële en industriële informatie, wanneer deze informatie bij wet beschermd wordt om een legitiem economisch belang te beschermen” aangezien in de bestreden maatregel geen concrete legitiem economisch belang is vastgesteld en/of aangetoond.

3.

EFSA heeft artikel 63, lid 2, van verordening nr. 1107/2009(4) onjuist toegepast, aangezien deze bepaling niet van toepassing is op de verlangde informatie en/of met de openbaarmaking ervan een openbaar belang van hogere orde is gediend, in de zin van artikel 63, lid 2, en/of artikel 16 van verordening nr. 1107/2009.

4.

EFSA heeft artikel 4, lid 2, van verordening nr. 1049/2001 geschonden, door niet te erkennen dat met de openbaarmaking van de studies een openbaar belang van hogere orde is gediend en door het bewijs van verzoekers dat er van een dergelijk belang sprake is, van de hand te wijzen.

5.

Door na te laten het belang van toegang van het publiek tot de milieuinformatie in de studies af te wegen tegen het particuliere belang van ondernemingen bij de bescherming van hun commerciële belangen en/of de economische belangen van de ondernemingen, heeft EFSA artikel 4, lid 2, eerste streepje, van verordening nr. 1049/2001 geschonden.

6.

Aangezien de beschikbare gegevens geen onafhankelijke en volledige evaluatie van EFSA’s peer review met betrekking tot Glyphosat mogelijk maken, hebben verzoekers belang bij openbaarmaking van de studies. Door het algemene belang en verzoekers belang bij openbaarmaking van de verlangde informatie te ontkennen, heeft EFSA de krachtens de artikelen 2 en 4 van verordening nr. 1049/2001 en artikel 41 van verordening nr. 178/2002 op hem rustende verplichtingen geschonden.