Zaak T-578/17: Beroep ingesteld op 26 augustus 2017 — A & O Hotel and Hostel Friedrichshain/Commissie
Zaak T-578/17: Beroep ingesteld op 26 augustus 2017 — A & O Hotel and Hostel Friedrichshain/Commissie
9.10.2017 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 338/20 |
Beroep ingesteld op 26 augustus 2017 — A & O Hotel and Hostel Friedrichshain/Commissie
(Zaak T-578/17)
(2017/C 338/23)
Procestaal: Duits
Partijen
Verzoekende partij: A & O Hotel and Hostel Friedrichshain GmbH (Berlijn, Duitsland) (vertegenwoordigers: S. Heise en M. Lindner, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— | besluit C(2017) 3220 final van de Commissie van 29 mei 2017 inzake de door Duitsland aan (onder anderen) Jugendherberge Berlin Ostkreuz gGmbH toegekende niet uit belastingvoordeel bestaande steunmaatregelen SA.43145 (2016/FC) (PB 2017, C 193, blz. 1) nietig verklaren; en |
— | de Commissie verwijzen in de kosten van de procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster één middel aan.
Schending van wezenlijke vorm- en procedurevoorschriften zoals vastgelegd in artikel 108, lid 2, VWEU juncto artikel 4, lid 4, en artikel 15, lid 1, van verordening (EU) 2015/1589(1) en in artikel 296, lid 2, VWEU.
— | De Commissie heeft procedurele rechten van verzoekster geschonden doordat zij het bestreden besluit slechts op basis van een voorlopig onderzoek heeft vastgesteld, hoewel zij gehouden was een formele onderzoeksprocedure in te leiden. Verzoekster voert hierbij aan dat de Commissie na een behoorlijke beoordeling van de bij haar aanwezige informatie en gegevens aanleiding had moeten zien om te twijfelen aan de verenigbaarheid van de door Duitsland aan (onder anderen) Jugendherberge Berlin Ostkreuz gGmbH onrechtmatig toegekende, niet uit belastingvoordeel bestaande steunmaatregelen. |
— | Daar waar de Commissie deze informatie en gegevens waaraan zij twijfels had moeten ontlenen, in het bestreden besluit niet, slechts onvoldoende of op essentiële punten bovendien onjuist aan de orde heeft gesteld, voert verzoekster voorts aan dat de Commissie haar motiveringsplicht bedoeld in artikel 296, lid 2, VWEU niet is nagekomen. |