Home

Zaak C-570/18 P: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 25 juni 2020 — HF/Europees Parlement (Hogere voorziening – Openbare dienst – Europees Parlement – Arbeidscontractant – Artikelen 12 bis en 24 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie – Psychisch geweld – Verzoek om bijstand – Recht om te worden gehoord – Afwijzing van het verzoek om bijstand – Artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Omvang van de rechterlijke toetsing)

Zaak C-570/18 P: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 25 juni 2020 — HF/Europees Parlement (Hogere voorziening – Openbare dienst – Europees Parlement – Arbeidscontractant – Artikelen 12 bis en 24 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie – Psychisch geweld – Verzoek om bijstand – Recht om te worden gehoord – Afwijzing van het verzoek om bijstand – Artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Omvang van de rechterlijke toetsing)

24.8.2020

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 279/2


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 25 juni 2020 — HF/Europees Parlement

(Zaak C-570/18 P) (1)

(Hogere voorziening - Openbare dienst - Europees Parlement - Arbeidscontractant - Artikelen 12 bis en 24 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie - Psychisch geweld - Verzoek om bijstand - Recht om te worden gehoord - Afwijzing van het verzoek om bijstand - Artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Omvang van de rechterlijke toetsing)

(2020/C 279/03)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: HF (vertegenwoordiger: A. Tymen, avocate)

Andere partij in de procedure: Europees Parlement (vertegenwoordigers: E. Taneva en T. Lazian, gemachtigden)

Dictum

1)

Het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 29 juni 2018, HF/Parlement (T-218/17, EU:T:2018:393), wordt vernietigd.

2)

Het besluit van de directeur-generaal Personeelszaken van het Europees Parlement, handelend in de hoedanigheid van tot het aangaan van aanstellingsovereenkomsten bevoegd gezag van die instelling, van 3 juni 2016 tot afwijzing van het door HF ingediende verzoek om bijstand in de zin van artikel 24 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie wordt nietig verklaard.

3)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

4)

Het Europees Parlement wordt verwezen in zijn eigen kosten alsook in die van HF, zowel voor de procedure in eerste aanleg als voor de procedure in hogere voorziening.


(1)PB C 455 van 17.12.2018.