Home

Zaak C-610/18: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 16 juli 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Centrale Raad van Beroep — Nederland) — AFMB Ltd e.a./Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank [Prejudiciële verwijzing – Migrerende werknemers – Sociale zekerheid – Toepasselijke wetgeving – Verordening (EEG) nr. 1408/71 – Artikel 14, punt 2, onder a) – Begrip “degene die behoort tot het rijdend personeel van een onderneming” – Verordening (EG) nr. 883/2004 – Artikel 13, lid 1, onder b) – Begrip “werkgever” – Vrachtwagenchauffeurs die in twee of meer lidstaten of staten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) werkzaamheden in loondienst plegen te verrichten – Vrachtwagenchauffeurs die een arbeidsovereenkomst hebben gesloten met een onderneming maar onder het feitelijke gezag staan van een andere onderneming die is gevestigd in de lidstaat waar zij wonen – Vaststelling van de onderneming die de hoedanigheid van “werkgever” heeft]

Zaak C-610/18: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 16 juli 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Centrale Raad van Beroep — Nederland) — AFMB Ltd e.a./Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank [Prejudiciële verwijzing – Migrerende werknemers – Sociale zekerheid – Toepasselijke wetgeving – Verordening (EEG) nr. 1408/71 – Artikel 14, punt 2, onder a) – Begrip “degene die behoort tot het rijdend personeel van een onderneming” – Verordening (EG) nr. 883/2004 – Artikel 13, lid 1, onder b) – Begrip “werkgever” – Vrachtwagenchauffeurs die in twee of meer lidstaten of staten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) werkzaamheden in loondienst plegen te verrichten – Vrachtwagenchauffeurs die een arbeidsovereenkomst hebben gesloten met een onderneming maar onder het feitelijke gezag staan van een andere onderneming die is gevestigd in de lidstaat waar zij wonen – Vaststelling van de onderneming die de hoedanigheid van “werkgever” heeft]

7.9.2020

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 297/7


Arrest van het Hof (Grote kamer) van 16 juli 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Centrale Raad van Beroep — Nederland) — AFMB Ltd e.a./Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank

(Zaak C-610/18) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Migrerende werknemers - Sociale zekerheid - Toepasselijke wetgeving - Verordening (EEG) nr. 1408/71 - Artikel 14, punt 2, onder a) - Begrip “degene die behoort tot het rijdend personeel van een onderneming” - Verordening (EG) nr. 883/2004 - Artikel 13, lid 1, onder b) - Begrip “werkgever” - Vrachtwagenchauffeurs die in twee of meer lidstaten of staten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) werkzaamheden in loondienst plegen te verrichten - Vrachtwagenchauffeurs die een arbeidsovereenkomst hebben gesloten met een onderneming maar onder het feitelijke gezag staan van een andere onderneming die is gevestigd in de lidstaat waar zij wonen - Vaststelling van de onderneming die de hoedanigheid van “werkgever” heeft)

(2020/C 297/09)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Centrale Raad van Beroep

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: AFMB Ltd e.a.

Verwerende partij: Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank

Dictum

Artikel 14, punt 2, onder a), van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, in de versie zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 631/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004, en artikel 13, lid 1, onder b), i), van verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 465/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 moeten aldus worden uitgelegd dat de werkgever — in de zin van deze bepalingen — van een internationaal vrachtwagenchauffeur de onderneming is die het feitelijke gezag over hem uitoefent, die feitelijk de overeenkomstige loonkosten draagt en die feitelijk bevoegd is om hem te ontslaan, en niet de onderneming waarmee die vrachtwagenchauffeur een arbeidsovereenkomst heeft gesloten en die in deze overeenkomst formeel wordt aangewezen als zijn werkgever.


(1)PB C 455 van 17.12.2018.