Zaak C-422/18 PPU: Beschikking van het Hof (Eerste kamer) van 27 september 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunale di Milano — Italië) — FR / Ministero dell’interno — Commissione Territoriale per il riconoscimento della Protezione Internazionale presso la Prefettura U.T.G. di Milano (Prejudiciële verwijzing — Prejudiciële spoedprocedure — Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof — Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht — Gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming — Richtlijn 2013/32/EU — Artikel 46 — Handvest van de grondrechten van de Europese Unie — Artikel 18, artikel 19, lid 2, en artikel 47 — Recht op een doeltreffende voorziening in rechte — Besluit tot afwijzing van een verzoek om internationale bescherming — Nationale regeling die voorziet in rechtsgang in tweede aanleg — Schorsende werking van rechtswege beperkt tot het beroep in eerste aanleg)
Zaak C-422/18 PPU: Beschikking van het Hof (Eerste kamer) van 27 september 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunale di Milano — Italië) — FR / Ministero dell’interno — Commissione Territoriale per il riconoscimento della Protezione Internazionale presso la Prefettura U.T.G. di Milano (Prejudiciële verwijzing — Prejudiciële spoedprocedure — Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof — Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht — Gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming — Richtlijn 2013/32/EU — Artikel 46 — Handvest van de grondrechten van de Europese Unie — Artikel 18, artikel 19, lid 2, en artikel 47 — Recht op een doeltreffende voorziening in rechte — Besluit tot afwijzing van een verzoek om internationale bescherming — Nationale regeling die voorziet in rechtsgang in tweede aanleg — Schorsende werking van rechtswege beperkt tot het beroep in eerste aanleg)
17.12.2018 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 455/18 |
Beschikking van het Hof (Eerste kamer) van 27 september 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunale di Milano — Italië) — FR / Ministero dell’interno — Commissione Territoriale per il riconoscimento della Protezione Internazionale presso la Prefettura U.T.G. di Milano
(Zaak C-422/18 PPU) (1)
((Prejudiciële verwijzing - Prejudiciële spoedprocedure - Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht - Gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming - Richtlijn 2013/32/EU - Artikel 46 - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Artikel 18, artikel 19, lid 2, en artikel 47 - Recht op een doeltreffende voorziening in rechte - Besluit tot afwijzing van een verzoek om internationale bescherming - Nationale regeling die voorziet in rechtsgang in tweede aanleg - Schorsende werking van rechtswege beperkt tot het beroep in eerste aanleg))
(2018/C 455/27)
Procestaal: Italiaans
Verwijzende rechter
Tribunale di Milano
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: FR
Verwerende partij: Ministero dell’interno — Commissione Territoriale per il riconoscimento della Protezione Internazionale presso la Prefettura U.T.G. di Milano
in tegenwoordigheid van: Pubblico Ministero
Dictum
Het Unierecht, in het bijzonder het bepaalde in richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming, gelezen in het licht van artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale regeling als in het hoofdgeding, die voorziet in een rechtsmiddel tegen een uitspraak in eerste aanleg waarbij een besluit van de bevoegde administratieve autoriteit tot afwijzing van een verzoek om internationale bescherming wordt bevestigd, zonder dat daarbij van rechtswege schorsende werking wordt verleend, maar op grond waarvan de rechter die die uitspraak heeft gedaan op verzoek van de betrokkene de opschorting van de tenuitvoerlegging van de uitspraak kan bevelen na te hebben beoordeeld of de in het rechtsmiddel tegen de uitspraak aangevoerde middelen al dan niet gegrond zijn, en niet of er een risico bestaat dat de tenuitvoerlegging van dit vonnis ernstige en onherstelbare schade aan die eiser veroorzaakt.