Home

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 5 september 2019

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 5 september 2019

Gegevens

Instantie
Hof van Justitie EU
Datum uitspraak
5 september 2019

Uitspraak

Arrest van het Hof (Zesde kamer)

5 september 2019(*)

"„Prejudiciële verwijzing - Verordening (EEG) nr. 2658/87 - Douane-unie en gemeenschappelijk douanetarief - Tariefindeling - Gecombineerde nomenclatuur - Onderverdeling 85044030 - Statische omvormers - Indelingscriteria - Voornaamste bestemming”"

In zaak C‑559/18,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Finanzgericht Baden-Württemberg (belastingrechter in eerste aanleg Baden-Württemberg, Duitsland) bij beslissing van 19 juni 2018, ingekomen bij het Hof op 4 september 2018, in de procedure

TDK-Lambda Germany GmbH

tegen

Hauptzollamt Lörrach,

HET HOF (Zesde kamer),

samengesteld als volgt: C. Toader, kamerpresident, A. Rosas (rapporteur) en L. Bay Larsen, rechters,

advocaat-generaal: E. Sharpston,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

  1. gelet op de opmerkingen van:

    • TDK-Lambda Germany GmbH, vertegenwoordigd door U. Reimer en R. Welzel, Steuerberater,

    • de Europese Commissie, vertegenwoordigd door B.‑R. Killmann en A. Caeiros als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van tariefonderverdeling 8504 40 30 van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1987, L 256, blz. 1), in de versie ervan die voortvloeide uit uitvoeringsverordening (EU) nr. 927/2012 van de Commissie van 9 oktober 2012 (PB 2012, L 304, blz. 1) en vervolgens uit uitvoeringsverordening (EU) nr. 1001/2013 van de Commissie van 4 oktober 2013 (PB 2013, L 290, blz. 1) (hierna: „GN”). Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen TDK-Lambda Germany GmbH en Hauptzollamt Lörrach (hoofddouanekantoor Lörrach, Duitsland; hierna: „douaneautoriteit”) over de tariefindeling van statische omvormers die door TDK-Lambda Germany zijn ingevoerd.

Toepasselijke bepalingen

GATT van 1994 en ITA

De Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994 (PB 1994, L 336, blz. 11; hierna: „GATT van 1994”) en met name het memorandum van overeenstemming betreffende de interpretatie van artikel II, lid 1, onder b), van de GATT van 1994 maken deel uit van de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), die is ondertekend te Marrakech op 15 april 1994 en is goedgekeurd bij besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde (1986‑1994) voortvloeiende overeenkomsten (PB 1994, L 336, blz. 1). De Overeenkomst inzake de handel in informatietechnologieproducten – die bestaat uit de tijdens de eerste conferentie van de WTO op 13 december 1996 te Singapore aangenomen ministeriële verklaring inzake de handel in informatietechnologieproducten alsook uit de bijlagen en aanhangsels bij deze verklaring (hierna: „ITA”) – en de mededeling betreffende de uitvoering daarvan zijn namens de Gemeenschap goedgekeurd bij besluit 97/359/EG van de Raad van 24 maart 1997 betreffende afschaffing van de rechten op informatietechnologieproducten (PB 1997, L 155, blz. 1). Punt 1 van de ITA bepaalt dat de handelsregeling van iedere partij zodanig dient te worden aangepast dat de mogelijkheden voor markttoegang voor informatietechnologieproducten worden uitgebreid. Krachtens punt 2 van de ITA moet elke partij de douanerechten en andere rechten en heffingen van welke aard dan ook in de zin van artikel II, lid 1, onder b), van de GATT van 1994 voor bepaalde producten – waaronder „[s]tatische omvormers voor automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor en voor telecommunicatietoestellen” – consolideren en afschaffen.

Unierecht

GN

De tariefindeling van goederen die in de Europese Unie worden ingevoerd, wordt geregeld door de GN. In artikel 12 van verordening nr. 2658/87 is bepaald dat de Europese Commissie elk jaar bij verordening een volledige versie van de GN vaststelt, met de daarbij behorende tarieven van invoerrechten van het gemeenschappelijk douanetarief zoals die voortvloeit uit door de Raad van de Europese Unie of door de Commissie vastgestelde bepalingen. Deze verordening wordt uiterlijk op 31 oktober in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt en is van toepassing met ingang van 1 januari van het daaropvolgende jaar. Op de feiten in het hoofdgeding zijn de GN-versies voor 2013 en 2014 van toepassing, die zijn vastgesteld krachtens respectievelijk de verordeningen nr. 927/2012 en nr. 1001/2013. De in het hoofdgeding toepasselijke bepalingen van de GN zijn in beide versies evenwel gelijkluidend. Het eerste deel van de GN bevat de inleidende bepalingen. In titel I van dit deel, waarin de algemene regels zijn neergelegd, bepaalt afdeling A, met als opschrift „Algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur”, met name:

„Voor de indeling van goederen in de [GN] gelden de volgende bepalingen.

  1. De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en – voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen – de navolgende regels.

[...]

  1. Voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen van een post, zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van die onderverdelingen en de aanvullende aantekeningen, alsmede ‚mutatis mutandis’ de vorenstaande regels, met dien verstande dat uitsluitend onderverdelingen van gelijke rangorde met elkaar kunnen worden vergeleken. Voor de toepassing van deze regel, en voor zover niet anders is bepaald, zijn de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken eveneens van toepassing.”

Het tweede deel van de GN heeft als opschrift „Tabel der rechten”. Hoofdstuk 85 in afdeling XVI van deze nomenclatuur draagt het opschrift „Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan: toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”. Dit hoofdstuk omvat post 8504 van de GN, met als opschrift „Elektrische transformatoren, statische omvormers (bijvoorbeeld gelijkrichters), smoorspoelen en zelfinductiespoelen”. Onderverdeling 8504 40, die onder deze post van de GN valt, luidt als volgt:

8504 40

– Statische omvormers

8504 40 30

– – van de soort gebruikt voor telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor...............

– – andere:

8504 40 55

– – – gelijkrichters voor het laden van accumulatoren

– – – andere:

8504 40 82

– – – – gelijkrichters......................

– – – – omzetters:

8504 40 84

– – – – – met een vermogen van niet meer dan 7,5 kVA.........................

8504 40 88

– – – – – met een vermogen van meer dan 7,5 kVA..............................

8504 40 90

– – – – andere...........................

Met uitzondering van de goederen die onder onderverdeling 8504 40 30 vallen, die zijn vrijgesteld van invoerrechten, zijn de goederen die onder de andere onderverdelingen van deze post van de GN worden ingedeeld, onderworpen aan het conventionele invoerrecht, dat naargelang van de onderverdeling varieert van 3,3 % tot 3,7 %.

Toelichtingen bij de GN

In de toelichtingen bij de GN (PB 2011, C 137, blz. 1), zoals gewijzigd bij een mededeling gepubliceerd op 29 november 2012 (PB 2012, C 369, blz. 7) (hierna: „toelichtingen bij de GN”), stond met betrekking tot onderverdeling 8504 40 30 van de GN te lezen dat „[d]eze onderverdeling [...] bijvoorbeeld statische omvormers voor telecommunicatieapparatuur of voor automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvan [omvat] die:

  • gewoonlijk over stabiliserende schakelingen beschikken;

  • een typische outputvoltage van bijvoorbeeld 3,3, 5, 12, 24, 48 of
    60 V hebben.

Statische omvormers voor telecomapparatuur of voor automatische gegevensverwerkende apparatuur en eenheden daarvan dienen om de wisselstroom afkomstig van het lichtnet om te vormen tot de vereiste gelijkstroom.

Gebruikt samen met automatische gegevensverwerkende machines zorgt een zogenoemde niet-onderbreekbare stroomvoorziening (UPS) voor een reserveopslag aan energie (met een ,power good’-signaal) bij stroomuitval, ter voorkoming van verlies aan gegevens.”

Hoofdgeding en prejudiciële vraag

Het hoofdgeding betreft de tariefindeling van gestabiliseerde voedingseenheden. Verzoekster in het hoofdgeding, TDK-Lambda Germany, is een dochteronderneming van de vennootschap TDK-Lambda Corporation, gevestigd te Tokio (Japan). Deze vennootschap is actief op het gebied van de ontwikkeling, de productie, het verhandelen en de dienst na verkoop van elektronische apparaten en onderdelen, waaronder met name elektrische voedingen. Tussen 2 april 2013 en 4 februari 2014 heeft verzoekster in het hoofdgeding 75 maal een aantal gestabiliseerde voedingseenheden (hierna: „betrokken omvormers”) van de series HFE, FPS en RFE in de Unie ingevoerd. In de douaneaangiften heeft verzoekster in het hoofdgeding aangegeven dat de betrokken omvormers moesten worden ingedeeld onder onderverdeling 8504 40 30 van de GN als goederen uit derde landen, die zijn vrijgesteld van douanerechten. Uitgaande van deze aangiften werden over deze invoer in eerste instantie geen douanerechten geheven. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat de belangrijkste technische kenmerken van de betrokken omvormers van de series HFE, FPS en RFE vergelijkbaar zijn: het HFE-model is enkel het meest recente en meest ontwikkelde product van de serie FPS, terwijl het RFE-model een niet-steekbare inbouwvariant van de series FPS of HFE is. Meer bepaald zetten de drie types omvormers die aan de orde zijn wisselstroom of gelijkstroom van verschillende spanningen (inputvoltage), om in gelijkstroom van 12 volt, 24 volt, 32 volt of 48 volt (outputvoltage). Deze apparaten zorgen voor gestabiliseerde outputvoltages, aangezien deze spanningen nog slechts minimaal variëren, namelijk in de orde van één millivolt. Bovendien maken de betrokken omvormers het mogelijk dat zelfs bij een stroomstoring – dit wil zeggen wanneer de inputvoltage wegvalt – nog enige tijd een outputvoltage beschikbaar blijft. Dit betreft een functie die „power good”-signaal wordt genoemd en die een „reserveopslag aan energie” mogelijk maakt. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt ook dat de betrokken omvormers die verzoekster in het hoofdgeding aan eindverbruikers heeft geleverd, gedeeltelijk worden gebruikt op het gebied van de telecommunicatie en de gegevensverwerking, maar ook in de sectoren machinebouw en medische technologie. Bij een douanecontrole in 2015 was de douaneautoriteit op basis van informatie van het Bildungs- und Wissenschaftszentrum der Bundesfinanzverwaltung (opleidings‑ en wetenschapscentrum van de federale belastingdienst, Duitsland) van mening dat het bij de betrokken omvormers – als gestabiliseerde voedingseenheden – ging om statische omvormers die niet konden worden geacht „van de soort [te zijn] gebruikt voor telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor” in de zin van onderverdeling 8504 40 30 van de GN, en dat zij dus niet konden worden beschouwd als goederen uit derde landen die zijn vrijgesteld van douanerechten. Dienaangaande heeft de douaneautoriteit zich met name op het standpunt gesteld dat de gecontroleerde betrokken omvormers van de serie HFE bestemd waren om in toestellen voor uiteenlopende toepassingsgebieden te worden gebruikt en niet om hoofdzakelijk in telecommunicatietoestellen en automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor te worden gebruikt. Deze autoriteit was derhalve van mening dat de betrokken omvormers niet onder onderverdeling 8504 40 30 van de GN vielen, dat wil zeggen goederen uit derde landen die zijn vrijgesteld van douanerechten, maar onder onderverdeling 8504 40 90 van deze nomenclatuur, dat wil zeggen goederen uit derde landen die zijn onderworpen aan het douanetarief van 3,3 %. Hetzelfde geldt voor de betrokken omvormers van de series FPS en RFE. Op basis van de vaststellingen bij deze controle heeft de douaneautoriteit jegens verzoekster in het hoofdgeding op 10 februari 2016 een naheffingsaanslag voor invoerrechten ten belope van 18 935,51 EUR vastgesteld en heeft zij bij beschikking van 30 augustus 2016 het door verzoekster in het hoofdgeding tegen deze naheffingsaanslag ingediende bezwaar afgewezen. Verzoekster in het hoofdgeding heeft op 23 september 2016 tegen deze afwijzende beschikking beroep ingesteld bij de verwijzende rechter, het Finanzgericht Baden-Württemberg (belastingrechter in eerste aanleg Baden-Württemberg, Duitsland), waarbij zij met name de tariefindeling van de betrokken omvormers onder onderverdeling 8504 40 90 van de GN betwistte. In deze omstandigheden heeft het Finanzgericht Baden-Württemberg de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag:

„Dient de [GN] aldus te worden uitgelegd dat statische omvormers zoals die in casu slechts dan onder onderverdeling 8504 40 30 [van de GN] vallen indien zij hoofdzakelijk worden gebruikt voor telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor, of is reeds aan het kenmerk ‚van de soort gebruikt voor’ voldaan indien de statische omvormers, gelet op hun objectieve eigenschappen, naast voor andere toepassingen ook kunnen worden gebruikt voor telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor?”

Prejudiciële vraag

Met zijn vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of onderverdeling 8504 40 30 van de GN aldus moet worden uitgelegd dat het om onder deze onderverdeling te vallen, voldoende is dat statische omvormers als die in het hoofdgeding op grond van hun technische kenmerken en objectieve eigenschappen gebruikt kunnen worden voor „telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor” in de zin van deze onderverdeling. In de eerste plaats zij eraan herinnerd dat het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven (zie met name arrest van 26 mei 2016, Invamed Group e.a., C‑198/15, EU:C:2016:362, punt 18 en aldaar aangehaalde rechtspraak). Dienaangaande kunnen de toelichtingen bij de GN een belangrijk hulpmiddel zijn bij de uitlegging van de verschillende tariefposten, maar zij zijn rechtens niet bindend (zie in die zin arrest van 20 september 2018, 2M-Locatel, C‑555/17, EU:C:2018:746, punt 29 en aldaar aangehaalde rechtspraak). In de tweede plaats kan de bestemming van het product ook een objectief indelingscriterium zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het product en de inherentie kan worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan (zie met name arrest van 26 mei 2016, Invamed Group e.a., C‑198/15, EU:C:2016:362, punt 22 en aldaar aangehaalde rechtspraak). De bestemming van het product kan echter slechts een relevant criterium zijn voor zover de indeling niet uitsluitend op basis van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product kan worden verricht (zie in die zin arrest van 28 april 2016, Oniors Bio, C‑233/15, EU:C:2016:305, punt 33 en aldaar aangehaalde rechtspraak). Aangaande in de derde plaats de indeling van producten onder een post met betrekking tot een bepaalde vorm van gebruik, dat wil zeggen een post die een indelingscriterium bevat dat is gebaseerd op een bepaald gebruik van de betrokken goederen, hoeft het in te delen product niet enkel en alleen voor dat gebruik te zijn bestemd. Het is voldoende dat het product hoofdzakelijk voor het in de betrokken post vermelde gebruik bestemd is (zie in die zin arrest van 17 juli 2014, Sysmex Europe, C‑480/13, EU:C:2014:2097, punt 32 en aldaar aangehaalde rechtspraak). Met betrekking tot onderverdeling 8504 40 30 van de GN moet worden opgemerkt dat noch in de bewoordingen ervan, noch in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken wordt verduidelijkt of het voor de vaststelling dat een statische omvormer „van de soort [is die wordt] gebruikt voor telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor” in de zin van deze onderverdeling, volstaat dat deze omvormer, gelet op de technische kenmerken en objectieve eigenschappen ervan, met deze producten kan worden gebruikt. Evenwel dient te worden benadrukt dat de bewoordingen van onderverdeling 8504 40 30 van de GN duidelijk verwijzen naar een specifiek gebruik van de erin bedoelde statische omvormers, namelijk het gebruik voor telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor. In de GN-toelichtingen bij onderverdeling 8504 40 30 van deze nomenclatuur wordt overigens bevestigd dat het gaat om een post die een indelingscriterium bevat dat is gebaseerd op een specifiek gebruik van de betrokken goederen. In deze aantekeningen wordt met name verduidelijkt dat de statische omvormers die onder deze onderverdeling vallen, bestemd zijn voor telecommunicatietoestellen of automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvan. Het is juist dat in deze aantekeningen bij wijze van voorbeeld ook technische kenmerken worden vermeld die statische omvormers moeten hebben om onder onderverdeling 8504 40 30 van de GN te vallen. Het feit dat de omvormers dergelijke algemene kenmerken hebben – kenmerken die aanwezig lijken te zijn bij een groot aantal statische omvormers die onder onderverdeling 8504 40 van de GN vallen – sluit echter geenszins uit dat deze omvormers onder een andere onderverdeling van post 8504 40 van deze nomenclatuur worden ingedeeld. Wanneer de betrokken tariefpost een indelingscriterium bevat dat is gebaseerd op een specifiek gebruik van de betrokken goederen, is dat criterium immers – zoals opgemerkt in punt 28 van dit arrest – doorslaggevend voor de indeling van deze goederen onder deze post. In het geval van statische omvormers die, zoals de betrokken omvormers, onder onderverdeling 8504 40 30 van de GN kunnen vallen, kan het enkele feit dat zij kunnen worden gebruikt met de in deze onderverdeling bedoelde toestellen niet volstaan om deze omvormers onder deze onderverdeling in te delen, tenzij de voornaamste bestemming ervan in overeenstemming is met het in deze onderverdeling bedoelde gebruik. Vanuit dit oogpunt doet de door de verwijzende rechter vermelde omstandigheid dat in onderverdeling 8504 40 30 van de GN niet wordt verwezen naar het „uitsluitende gebruik” of het „hoofdgebruik” van een goed voor telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor, niet ter zake. Opgemerkt dient te worden dat onderverdeling 8504 40 30 onder post 8504 40 van de GN, in tegenstelling tot de andere onderverdelingen van deze post, verwijst naar statische omvormers voor een specifiek gebruik, namelijk het gebruik voor telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor. In dergelijke omstandigheden kan uit het ontbreken van een verduidelijking betreffende het uitsluitende gebruik of het hoofdgebruik voor de producten van onderverdeling 8504 40 30 niet worden afgeleid dat elke omvormer die in beginsel compatibel is met deze producten, onder deze onderverdeling kan vallen. Voorts zij eraan herinnerd dat het afgeleide recht, zoals de GN, voor zover mogelijk in overeenstemming met de door de Unie gesloten internationale overeenkomsten moet worden uitgelegd (arrest van 20 september 2018, 2M-Locatel, C‑555/17, EU:C:2018:746, punt 45 en aldaar aangehaalde rechtspraak). Zoals de Commissie in haar schriftelijke opmerkingen heeft opgemerkt, weerspiegelt onderverdeling 8504 40 30 van de GN de verbintenissen van de Unie in de ITA. Deze onderverdeling moet derhalve worden uitgelegd in overeenstemming met deze overeenkomst en met het doel ervan, namelijk het verbeteren van de markttoegangsmogelijkheden voor informatietechnologieproducten. Om dit doel te bereiken, wordt in punt 2 van de ITA bepaald dat elke partij de douanerechten en andere rechten en heffingen van welke aard dan ook voor bepaalde producten, waaronder met name statische omvormers voor automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor en voor telecommunicatietoestellen, consolideert en afschaft. Gelet op de bijzondere context van onderverdeling 8504 40 30 van de GN is de uitlegging dat deze onderverdeling alleen betrekking heeft op statische omvormers die hoofdzakelijk bestemd zijn om te worden gebruikt met telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor, verenigbaar met de door de ITA nagestreefde doelstellingen. In casu blijkt uit de verwijzingsbeslissing dat de betrokken omvormers statische omvormers zijn die op grond van hun objectieve kenmerken en eigenschappen zowel in telecommunicatietoestellen of automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor als in andere elektrische toestellen, met name printers en medische toestellen, kunnen worden gebruikt. Hoewel het uiteindelijk aan de verwijzende rechter staat om over te gaan tot de tariefindeling van de betrokken omvormers, blijkt uit het aan het Hof overgelegde dossier dat deze omvormers geen kenmerken lijken te hebben op grond waarvan kan worden aangenomen dat zij hoofdzakelijk bestemd zijn om te worden gebruikt met telecommunicatietoestellen of automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor. Uit dit dossier blijkt integendeel dat de betrokken omvormers zijn ontworpen voor gebruik in een groot aantal verschillende toestellen, zodat hun indeling onder onderverdeling
8504 40 30 van de GN op het eerste gezicht uitgesloten lijkt.
Gelet op een en ander moet op de gestelde vraag worden geantwoord dat onderverdeling 8504 40 30 van de GN aldus moet worden uitgelegd dat statische omvormers als die in het hoofdgeding slechts onder deze onderverdeling kunnen vallen indien zij hoofdzakelijk bestemd zijn om te worden gebruikt met „telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor” in de zin van deze onderverdeling, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan.

Kosten

Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Het Hof (Zesde kamer) verklaart voor recht:

Onderverdeling 8504 40 30 van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de douane- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, in de versie ervan die voortvloeide uit uitvoeringsverordening (EU) nr. 927/2012 van de Commissie van 9 oktober 2012 en vervolgens uit uitvoeringsverordening (EU) nr. 1001/2013 van de Commissie van 4 oktober 2013, moet aldus worden uitgelegd dat statische omvormers als die in het hoofdgeding slechts onder deze onderverdeling kunnen vallen indien zij hoofdzakelijk bestemd zijn om te worden gebruikt met „telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor” in de zin van deze onderverdeling, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan.

Ondertekeningen