Zaak C-163/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rechtbank Noord-Nederland (Nederland) op 1 maart 2018 — HQ, pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor haar minderjarige kind IP, JO tegen Aegean Airlines SA
Zaak C-163/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rechtbank Noord-Nederland (Nederland) op 1 maart 2018 — HQ, pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor haar minderjarige kind IP, JO tegen Aegean Airlines SA
28.5.2018 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 182/11 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rechtbank Noord-Nederland (Nederland) op 1 maart 2018 — HQ, pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor haar minderjarige kind IP, JO tegen Aegean Airlines SA
(Zaak C-163/18)
(2018/C 182/12)
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Rechtbank Noord-Nederland
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekers: HQ, pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor haar minderjarige kind IP, JO
Verweerster: Aegean Airlines SA
Prejudiciële vragen
1) | Moet artikel 8, lid 2, van verordening nr. 261/2004 (1) aldus worden uitgelegd dat een passagier die op grond van de (in het nationale recht geïmplementeerde) richtlijn 90/[314]/EEG (2) betreffende pakketreizen het recht heeft om zijn reisorganisator aan te spreken tot terugbetaling van zijn ticket, geen terugbetaling van de luchtvaartmaatschappij meer kan vorderen? |
2) | Indien het antwoord op vraag 1 bevestigend luidt, kan een passagier de luchtvaartmaatschappij dan toch tot terugbetaling van zijn ticket aanspreken, indien aannemelijk is dat zijn reisorganisator, ingeval deze aansprakelijk zou worden gesteld, financieel niet in staat is om het ticket daadwerkelijk terug te betalen en die reisorganisator ook geen garantiemaatregelen heeft getroffen om terugbetaling te waarborgen? |