Arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 27 juni 2019
Arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 27 juni 2019
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof EU
- Datum uitspraak
- 27 juni 2019
Uitspraak
Arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 27 juni 2019 –
Szegedi/Parlement
(Zaak T‑135/18)
"„Institutioneel recht - Regeling betreffende de kosten en vergoedingen van de leden van het Europees Parlement - Reiskosten - Kosten van parlementaire medewerkers - Terugvordering van de onverschuldigd betaalde bedragen - Rechten van de verdediging - Verstrekken van bewijsmateriaal - Motiveringsplicht - Feitelijke fout - Evenredigheid”"
Gerechtelijke procedureInleidend verzoekschriftVormvereistenSummiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen
[Statuut van het Hof van Justitie, art. 21, eerste alinea, en 53, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 76, d)]
(zie punt 18)
Handelingen van de instellingenMotiveringVerplichtingOmvang
(Art. 296, tweede alinea, VWEU)
(zie punt 31)
Recht van de Europese UnieBeginselenRechten van de verdedigingRecht om te worden gehoordOmvang
(zie punten 40, 48)
Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF)OnderzoekenEindverslag van het onderzoek en aanbevelingenVerplichting tot mededeling aan de betrokken persoonGeen verplichting
(Verordening nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad, art. 10, lid 2, en 11, lid 4)
(zie punten 43, 44)
Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF)OnderzoekenRechten van de verdedigingOmvangRecht van toegang tot het onderzoeksdossierGeen recht tenzij het voornemen bestaat om een voor de betrokkene bezwarende handeling vast te stellen
(Verordening nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad)
(zie punt 45)
Europees ParlementLedenKosten en vergoedingenReiskostenControle betrekking hebbende op de vergoeding van reiskostenGeen mededeling aan verzoeker van bewijselementen over de reiskostenRechten van de verdedigingSchending
(Besluit van het Bureau van het Parlement houdende uitvoeringsbepalingen van het Statuut van de leden van het Europees Parlement, art. 13 en 68)
(zie punten 52‑54)
Europees ParlementLedenKosten en vergoedingenVergoeding voor parlementaire medewerkersControle op het gebruik van de kosten voor parlementaire medewerkersBewijslast
(Besluit van het Bureau van het Parlement houdende uitvoeringsbepalingen van het Statuut van de leden van het Europees Parlement, art. 33 en 68, lid 1)
(zie punten 68‑73)
Europees ParlementRegeling kosten en vergoedingen van de leden van het ParlementTerugvordering van ten onrechte betaalde bedragenTerug te vorderen bedragGeen beoordelingsmarge voor het ParlementAanvoering door het betrokken lid van het Parlement van schending van het evenredigheidsbeginselAfwijzing
(Art. 5, lid 4, VEU; besluit van het Bureau van het Parlement houdende uitvoeringsbepalingen van het Statuut van de leden van het Europees Parlement, art. 68, lid 1)
(zie punten 87‑90)
Voorwerp
Verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van het besluit van de secretaris-generaal van het Parlement van 30 november 2017 betreffende de terugvordering van verzoeker van een bedrag van 264 196,11 EUR dat onverschuldigd als vergoeding voor reiskosten en parlementaire medewerkers is betaald, alsmede van de daarop betrekking hebbende debetnota van 19 december 2017
Dictum
Het besluit van de secretaris-generaal van het Parlement van 30 november 2017 betreffende de terugvordering van Csanád Szegedi van een bedrag van 264 196,11 EUR alsmede de daarop betrekking hebbende debetnota van 19 december 2017 worden nietig verklaard voor zover zij betrekking hebben op de als vergoeding voor reiskosten betaalde bedragen ter hoogte van 8 273,83 EUR.
Het beroep wordt verworpen voor het overige.
Szegedi en het Europees Parlement dragen elk hun eigen kosten.