Home

Zaak T-723/18: Beroep ingesteld op 7 december 2018 — Barata/Parlement

Zaak T-723/18: Beroep ingesteld op 7 december 2018 — Barata/Parlement

25.2.2019

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 72/32


Beroep ingesteld op 7 december 2018 — Barata/Parlement

(Zaak T-723/18)

(2019/C 72/41)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: João Miguel Barata (Evere, België) (vertegenwoordigers: G. Pandey, D. Rovetta en V. Villante, advocaten)

Verwerende partij: Europees Parlement

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

ten eerste, nietig te verklaren het besluit van het secretariaat-generaal van het Europees Parlement van 23 juli 2018 tot afwijzing van de klacht die zij op 2 februari 2018 en 13 april 2018 uit hoofde van artikel 90, lid 2, van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie heeft ingediend;

ten tweede, nietig te verklaren het besluit van de directeur Ontwikkeling Human Resources houdende weigering om haar aanmelding voor deelneming aan de certificeringsprocedure 2017 in heroverweging te nemen en om haar daadwerkelijk uit te sluiten van die procedure;

ten derde, nietig te verklaren de besluiten van de directeur Ontwikkeling Human Resources van 8 en 21 december 2017 om haar aanmelding niet in aanmerking te nemen, alleen wegens het ontbreken van de index in haar aanmelding voor het opleidingsprogramma in het kader van de certificeringsprocedure 2017;

ten vierde, nietig te verklaren het besluit van het Parlement van 1 maart 2018 waarbij zij op de hoogte is gesteld van de algemene resultaten en van het feit dat zij, wegens het niet in aanmerking nemen van haar aanmelding, niet was opgenomen op de lijst van ambtenaren die in 2017 waren uitgekozen voor de certificeringsprocedure;

ten vijfde, nietig te verklaren de onder het personeel verspreide interne aankondiging van vergelijkend onderzoek van 22 september 2017;

ten slotte, nietig te verklaren de ontwerplijst van ambtenaren die zijn uitgekozen om deel te nemen aan het genoemde opleidingsprogramma;

allereerst en voor zover nodig uit hoofde van artikel 277 VWEU te verklaren dat artikel 90 van het Ambtenarenstatuut ongeldig en niet van toepassing is in de onderhavige procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

1.

Eerste middel, ontleend aan niet-nakoming van de motiveringsplicht, schending van artikel 25 van het Ambtenarenstatuut en van artikel 296 VWEU.

2.

Tweede middel, ontleend aan schending van de beginselen van evenredigheid en behoorlijk bestuur, schending van de rechten van de verdediging en van het recht om te worden gehoord en dientengevolge schending van artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

3.

Derde middel, ontleend aan schending van de verplichting tot behoorlijk bestuur krachtens artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en kennelijk onjuiste beoordeling.

4.

Vierde middel, schending van de artikelen 1, 2, 3 en 4 van verordening nr. 1/58, (1) en voorts schending van de beginselen van gelijke behandeling en van het discriminatieverbod.