Home

Zaak C-311/2019: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 3 december 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Nejvyšší správní soud — Tsjechië) — BONVER WIN, a.s. / Ministerstvo financí ČR (Prejudiciële verwijzing – Vrij verrichten van diensten – Beperkingen – Nationale wettelijke regeling die de exploitatie van geldspelen op bepaalde plaatsen verbiedt – Toepasselijkheid van artikel 56 VWEU – Bestaan van een grensoverschrijdend element)

Zaak C-311/2019: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 3 december 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Nejvyšší správní soud — Tsjechië) — BONVER WIN, a.s. / Ministerstvo financí ČR (Prejudiciële verwijzing – Vrij verrichten van diensten – Beperkingen – Nationale wettelijke regeling die de exploitatie van geldspelen op bepaalde plaatsen verbiedt – Toepasselijkheid van artikel 56 VWEU – Bestaan van een grensoverschrijdend element)

1.2.2021

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 35/12


Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 3 december 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Nejvyšší správní soud — Tsjechië) — BONVER WIN, a.s. / Ministerstvo financí ČR

(Zaak C-311/2019) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Vrij verrichten van diensten - Beperkingen - Nationale wettelijke regeling die de exploitatie van geldspelen op bepaalde plaatsen verbiedt - Toepasselijkheid van artikel 56 VWEU - Bestaan van een grensoverschrijdend element)

(2021/C 35/15)

Procestaal: Tsjechisch

Verwijzende rechter

Nejvyšší správní soud

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: BONVER WIN, a.s.

Verwerende partij: Ministerstvo financí ČR

Dictum

Artikel 56 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het van toepassing is op de situatie van een in een lidstaat gevestigde vennootschap die haar vergunning voor de exploitatie van kansspelen heeft verloren ten gevolge van de inwerkingtreding, in die lidstaat, van een wettelijke regeling die de plaatsen vaststelt waar dergelijke spelen mogen worden georganiseerd en die zonder onderscheid van toepassing is op alle dienstverrichters die hun activiteit op het grondgebied van deze lidstaat uitoefenen, ongeacht of zij hun diensten verrichten voor nationale onderdanen of voor onderdanen van andere lidstaten, wanneer een deel van haar klantenkring uit een andere lidstaat komt dan die waar zij is gevestigd.


(1)PB C 213 van 24.6.2019.