Home

Zaak C-389/19 P: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 25 februari 2021 — Europese Commissie / Koninkrijk Zweden, Koninkrijk Denemarken, Republiek Finland, Europees Parlement, Europees Agentschap voor chemische stoffen (Hogere voorziening – Verordening (EG) nr. 1907/2006 – Registratie, beoordeling en autorisatie van chemische stoffen alsook beperkingen ten aanzien van chemische stoffen – Besluit van de Europese Commissie houdende verlening van een autorisatie voor bepaalde toepassingen van loodsulfochromaat geel en loodchromaatmolybdaatsulfaat rood, welke stoffen zijn opgenomen in bijlage XIV bij voornoemde verordening – Zeer zorgwekkende stoffen – Autorisatievoorwaarden – Onderzoek naar het ontbreken van alternatieven)

Zaak C-389/19 P: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 25 februari 2021 — Europese Commissie / Koninkrijk Zweden, Koninkrijk Denemarken, Republiek Finland, Europees Parlement, Europees Agentschap voor chemische stoffen (Hogere voorziening – Verordening (EG) nr. 1907/2006 – Registratie, beoordeling en autorisatie van chemische stoffen alsook beperkingen ten aanzien van chemische stoffen – Besluit van de Europese Commissie houdende verlening van een autorisatie voor bepaalde toepassingen van loodsulfochromaat geel en loodchromaatmolybdaatsulfaat rood, welke stoffen zijn opgenomen in bijlage XIV bij voornoemde verordening – Zeer zorgwekkende stoffen – Autorisatievoorwaarden – Onderzoek naar het ontbreken van alternatieven)

19.4.2021

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/3


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 25 februari 2021 — Europese Commissie / Koninkrijk Zweden, Koninkrijk Denemarken, Republiek Finland, Europees Parlement, Europees Agentschap voor chemische stoffen

(Zaak C-389/19 P) (1)

(Hogere voorziening - Verordening (EG) nr. 1907/2006 - Registratie, beoordeling en autorisatie van chemische stoffen alsook beperkingen ten aanzien van chemische stoffen - Besluit van de Europese Commissie houdende verlening van een autorisatie voor bepaalde toepassingen van loodsulfochromaat geel en loodchromaatmolybdaatsulfaat rood, welke stoffen zijn opgenomen in bijlage XIV bij voornoemde verordening - Zeer zorgwekkende stoffen - Autorisatievoorwaarden - Onderzoek naar het ontbreken van alternatieven)

(2021/C 138/03)

Procestaal: Zweeds

Partijen

Rekwirante: Europese Commissie (vertegenwoordigers: aanvankelijk R. Lindenthal, K. Mifsud-Bonnici en G. Tolstoy, vervolgens R. Lindenthal en K. Mifsud-Bonnici, gemachtigden, bijgestaan door K. Nordlander, advokat)

Andere partijen in de procedure: Koninkrijk Zweden (vertegenwoordigers: aanvankelijk C. Meyer-Seitz, H. Shev, J. Lundberg, H. Eklinder en A. Falk, vervolgens O. Simonsson, C. Meyer-Seitz, M. Salborn Hodgson, R. Shahsavan Eriksson, H. Shev en H. Eklinder, gemachtigden), Koninkrijk Denemarken (vertegenwoordigers: aanvankelijk J. Nymann-Lindegren, M. S. Wolff en P. Z. L. Ngo, vervolgens J. Nymann-Lindegren en M. S. Wolff, gemachtigden), Republiek Finland (vertegenwoordiger: S. Hartikainen, gemachtigde), Europees Parlement (vertegenwoordigers: A. Neergaard, A. Tamás en C. Biz, gemachtigden), Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) (vertegenwoordigers: aanvankelijk M. Heikkilä, W. Broere en C. Schultheiss, vervolgens M. Heikkilä, W. Broere en J. Löfgren, gemachtigden)

Dictum

1)

Punt 2 van het dictum van het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 7 maart 2019, Zweden/Commissie (T-837/16, EU:T:2019:144), wordt vernietigd.

2)

De hogere voorziening wordt afgewezen voor het overige.

3)

De gevolgen van uitvoeringsbesluit C(2016) 5644 final van de Commissie van 7 september 2016 houdende verlening van een autorisatie voor bepaalde toepassingen van loodsulfochromaat geel en loodchromaatmolybdaatsulfaat rood overeenkomstig verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad worden gehandhaafd totdat de Europese Commissie opnieuw heeft beslist op de door DCC Maastricht BV ingediende autorisatieaanvraag.

4)

De Europese Commissie, het Koninkrijk Zweden, het Koninkrijk Denemarken, de Republiek Finland, het Europees Parlement en het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) dragen elk hun eigen kosten die verband houden met de procedure in hogere voorziening.


(1)PB C 246 van 22.7.2019.