Home

Zaak C-804/19: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 25 februari 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesgericht Salzburg — Oostenrijk) — BU / Markt 24 GmbH [Prejudiciële verwijzing – Rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken – Verordening (EU) nr. 1215/2012 – Bevoegdheid voor individuele verbintenissen uit arbeidsovereenkomst – Bepalingen van hoofdstuk II, afdeling 5 – Toepasselijkheid – Overeenkomst die in een lidstaat wordt gesloten voor een baan bij een onderneming die in een andere lidstaat is gevestigd – Geen arbeidsprestaties gedurende de volledige looptijd van de overeenkomst – Uitsluiting van de toepassing van nationale bevoegdheidsregels – Artikel 21, lid 1, onder b), i) – Begrip “plaats waar of van waaruit de werknemer gewoonlijk werkt” – Arbeidsovereenkomst – Plaats van uitvoering van de overeenkomst – Verplichtingen van de werknemer jegens zijn werkgever]

Zaak C-804/19: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 25 februari 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesgericht Salzburg — Oostenrijk) — BU / Markt 24 GmbH [Prejudiciële verwijzing – Rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken – Verordening (EU) nr. 1215/2012 – Bevoegdheid voor individuele verbintenissen uit arbeidsovereenkomst – Bepalingen van hoofdstuk II, afdeling 5 – Toepasselijkheid – Overeenkomst die in een lidstaat wordt gesloten voor een baan bij een onderneming die in een andere lidstaat is gevestigd – Geen arbeidsprestaties gedurende de volledige looptijd van de overeenkomst – Uitsluiting van de toepassing van nationale bevoegdheidsregels – Artikel 21, lid 1, onder b), i) – Begrip “plaats waar of van waaruit de werknemer gewoonlijk werkt” – Arbeidsovereenkomst – Plaats van uitvoering van de overeenkomst – Verplichtingen van de werknemer jegens zijn werkgever]

19.4.2021

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/10


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 25 februari 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesgericht Salzburg — Oostenrijk) — BU / Markt 24 GmbH

(Zaak C-804/19) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken - Verordening (EU) nr. 1215/2012 - Bevoegdheid voor individuele verbintenissen uit arbeidsovereenkomst - Bepalingen van hoofdstuk II, afdeling 5 - Toepasselijkheid - Overeenkomst die in een lidstaat wordt gesloten voor een baan bij een onderneming die in een andere lidstaat is gevestigd - Geen arbeidsprestaties gedurende de volledige looptijd van de overeenkomst - Uitsluiting van de toepassing van nationale bevoegdheidsregels - Artikel 21, lid 1, onder b), i) - Begrip “plaats waar of van waaruit de werknemer gewoonlijk werkt” - Arbeidsovereenkomst - Plaats van uitvoering van de overeenkomst - Verplichtingen van de werknemer jegens zijn werkgever)

(2021/C 138/12)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landesgericht Salzburg

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: BU

Verwerende partij: Markt 24 GmbH

Dictum

1)

Het bepaalde in afdeling 5 van hoofdstuk II van verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, met als opschrift “Bevoegdheid voor individuele verbintenissen uit arbeidsovereenkomst”, moet aldus worden uitgelegd dat het van toepassing is op een vordering in rechte van een werknemer met woonplaats in een lidstaat tegen zijn werkgever met woonplaats in een andere lidstaat, wanneer de onderhandelingen over en de sluiting van de arbeidsovereenkomst hebben plaatsgevonden in de lidstaat waar de werknemer woont en in de overeenkomst was bepaald dat de plaats van uitvoering van de arbeid was gelegen in de lidstaat van de werkgever, ook al is die arbeid om een aan de werkgever toerekenbare reden niet verricht.

2)

Het bepaalde in afdeling 5 van hoofdstuk II van verordening nr. 1215/2012 moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen de toepassing van de nationale bevoegdheidsregels op een vordering als bedoeld in punt 1 van het dictum van dit arrest, ook al blijken deze regels gunstiger te zijn voor de werknemer.

3)

Artikel 21, lid 1, onder b), i), van verordening nr. 1215/2012 moet aldus worden uitgelegd dat een vordering als bedoeld in punt 1 van het dictum van dit arrest kan worden ingesteld bij het gerecht van de plaats waar of van waaruit de werknemer volgens de arbeidsovereenkomst het belangrijkste deel van zijn verplichtingen jegens zijn werkgever moest vervullen, onverminderd artikel 7, punt 5, van die verordening.


(1)PB C 45 van 10.2.2020.