Zaak C-5/19: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Varhoven administrativen sad (Bulgarije) op 4 januari 2019 — Overgaz Mrezhi AD, Vereniging zonder winstoogmerk Bulgarska Gazova Assotsiatsia / Komisia za energiyno i vodno regulirane
Zaak C-5/19: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Varhoven administrativen sad (Bulgarije) op 4 januari 2019 — Overgaz Mrezhi AD, Vereniging zonder winstoogmerk Bulgarska Gazova Assotsiatsia / Komisia za energiyno i vodno regulirane
11.3.2019 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 93/34 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Varhoven administrativen sad (Bulgarije) op 4 januari 2019 — Overgaz Mrezhi AD, Vereniging zonder winstoogmerk Bulgarska Gazova Assotsiatsia / Komisia za energiyno i vodno regulirane
(Zaak C-5/19)
(2019/C 93/45)
Procestaal: Bulgaars
Verwijzende rechter
Varhoven administrativen sad
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partijen: Overgaz Mrezhi AD, Vereniging zonder winstoogmerk Bulgarska Gazova Assotsiatsia
Verwerende partij: Komisia za energiyno i vodno regulirane
Prejudiciële vragen
1) | Is volgens de artikelen 36 en 38 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en volgens artikel 3 van richtlijn 2009/73/EG (1) van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van richtlijn 2003/55/EG, een nationale maatregel toegestaan zoals de aan de orde zijnde, in artikel 35 van de Zakon za energetikata (energiewet) opgenomen en in artikel 11 van Naredba no 2 za regulirane na tsenite na prirodnia gaz (verordening nr. 2 inzake de regulering van de aardgasprijzen) van de Darzhavnata Komisia za energiyno i vodno regulirane (Bulgaarse reguleringscommissie voor energie en water, hierna: „KEVR”) van 19 maart 2013 nader vormgegeven maatregel op grond waarvan de volledige financiële belasting die samenhangt met de openbaredienstverplichtingen die aan de energiebedrijven zijn opgelegd, door hun afnemers dient te worden gedragen, in aanmerking nemende dat:
|
2. | Is op grond van artikel 3 van richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van richtlijn 2003/55/EG, met inachtneming van de overwegingen 44, 47, 48 en 49 ervan, een nationale bepaling toegestaan zoals die in § 5 van de overgangs- en slotbepalingen van de Zakon za normativnite aktove (wet betreffende normatieve handelingen), die de KEVR vrijstelt van de verplichtingen van de artikelen 26 tot en met 28 van de Zakon za normativnite aktove en in het bijzonder van de bij het opstellen van het ontwerp van een algemeen verbindend voorschrift bestaande verplichtingen om de beginselen van noodzakelijkheid, gegrondheid, voorzienbaarheid, transparantie, coherentie, subsidiariteit, evenredigheid en stabiliteit te eerbiedigen, een publieke raadpleging van burgers en rechtspersonen te houden, het ontwerp vooraf met motivering te publiceren alsmede motiveringen, ook met betrekking tot de verenigbaarheid met het Unierecht, uiteen te zetten? |