Home

Zaak T-318/19: Arrest van het Gerecht van 2 december 2020 — Thunus e.a. / EIB (“Openbare dienst – Personeel van de EIB – Bezoldiging – Jaarlijkse aanpassing van de salarissen – Rechtszekerheid – Gewettigd vertrouwen – Raadpleging van het personeel – Motiveringsplicht – Evenredigheid”)

Zaak T-318/19: Arrest van het Gerecht van 2 december 2020 — Thunus e.a. / EIB (“Openbare dienst – Personeel van de EIB – Bezoldiging – Jaarlijkse aanpassing van de salarissen – Rechtszekerheid – Gewettigd vertrouwen – Raadpleging van het personeel – Motiveringsplicht – Evenredigheid”)

1.2.2021

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 35/44


Arrest van het Gerecht van 2 december 2020 — Thunus e.a. / EIB

(Zaak T-318/19) (1)

(“Openbare dienst - Personeel van de EIB - Bezoldiging - Jaarlijkse aanpassing van de salarissen - Rechtszekerheid - Gewettigd vertrouwen - Raadpleging van het personeel - Motiveringsplicht - Evenredigheid”)

(2021/C 35/56)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partijen: Vincent Thunus (Contern, Luxemburg) en de andere verzoekende partijen wier namen zijn opgenomen in de bijlage (vertegenwoordiger: L. Levi, advocaat)

Verwerende partij: Europese Investeringsbank (vertegenwoordigers: T. Gilliams, J. Klein en J. Krueck, gemachtigden, bijgestaan door P.-E. Partsch, advocaat)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 270 VWEU en artikel 50 bis van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie, ten eerste tot nietigverklaring van de besluiten vervat in verzoekers’ salarisafrekening van de maanden februari 2019 en volgende, waarbij toepassing wordt gegeven aan het besluit van de raad van bestuur van de EIB van 18 juli 2017 tot vaststelling van een nieuwe aanpak voor de algemene verhoging van de salarissen van het personeel die van toepassing is op alle personeelsleden van de EIB, van het besluit van de raad van bestuur van 11 december 2018 tot vaststelling van de salarisbegroting voor 2019 en van het besluit van het directiecomité van de EIB van 30 januari 2019 om het percentage salarisverhoging voor 2019 vast te stellen op 0,8 %, en ten tweede tot verkrijging van een vergoeding voor de schade die verzoekers door die besluiten geleden zouden hebben

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Vincent Thunus en de andere partijen wier namen zijn opgenomen in de bijlage dragen hun eigen kosten en de kosten van de Europese Investeringsbank (EIB).


(1)PB C 246 van 22.7.2019.