Home

Zaak C-303/20: Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 10 juni 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy w Opatowie — Polen) — Ultimo Portfolio Investment (Luxembourg) S.A. / KM (Prejudiciële verwijzing – Kredietovereenkomsten voor consumenten – Richtlijn 2008/48/EG – Risico van een overmatige schuldenlast – Artikel 8 – Verplichting voor de kredietgever om de kredietwaardigheid van de consument na te gaan – Artikel 23 – Doeltreffend, evenredig en afschrikkend karakter van de sanctie voor niet-nakoming van deze verplichting)

Zaak C-303/20: Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 10 juni 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy w Opatowie — Polen) — Ultimo Portfolio Investment (Luxembourg) S.A. / KM (Prejudiciële verwijzing – Kredietovereenkomsten voor consumenten – Richtlijn 2008/48/EG – Risico van een overmatige schuldenlast – Artikel 8 – Verplichting voor de kredietgever om de kredietwaardigheid van de consument na te gaan – Artikel 23 – Doeltreffend, evenredig en afschrikkend karakter van de sanctie voor niet-nakoming van deze verplichting)

26.7.2021

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 297/14


Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 10 juni 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy w Opatowie — Polen) — Ultimo Portfolio Investment (Luxembourg) S.A. / KM

(Zaak C-303/20) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Kredietovereenkomsten voor consumenten - Richtlijn 2008/48/EG - Risico van een overmatige schuldenlast - Artikel 8 - Verplichting voor de kredietgever om de kredietwaardigheid van de consument na te gaan - Artikel 23 - Doeltreffend, evenredig en afschrikkend karakter van de sanctie voor niet-nakoming van deze verplichting)

(2021/C 297/13)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Sąd Rejonowy w Opatowie

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Ultimo Portfolio Investment (Luxembourg) S.A.

Verwerende partij: KM

Dictum

Artikel 23 van richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG van de Raad moet aldus worden uitgelegd dat bij het onderzoek of de sancties waarin deze bepaling voorziet — met name in het geval van niet-nakoming van de in artikel 8 van deze richtlijn bedoelde verplichting om de kredietwaardigheid van de consument te onderzoeken — doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn, overeenkomstig artikel 288, derde alinea, VWEU niet alleen de speciaal ter omzetting van die richtlijn vastgestelde bepaling van nationaal recht in aanmerking moet worden genomen, maar alle bepalingen van nationaal recht, waarbij deze zo veel mogelijk moeten worden uitgelegd in het licht van de bewoordingen en de doelstellingen van die richtlijn, zodat die sancties voldoen aan de vereisten van artikel 23 ervan.


(1)PB C 329 van 5.10.2020.