Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 24 maart 2022
Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 24 maart 2022
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 24 maart 2022
Uitspraak
Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 24 maart 2022 – Hermann Albers / Commissie
(zaak C‑656/20 P)(*)
"„Hogere voorziening - Staatssteun - Begrip ,steun’ - Openbaar personenvervoer - Compensatie voor aan openbaredienstverplichtingen inherente kosten - Overdracht van financiële middelen tussen overheidsinstanties - Verplichting voor gemeentelijke autoriteiten die vervoer organiseren om te zorgen voor gereduceerde tarieven voor studenten en leerlingen - Geen door de staat aan een onderneming toegekend voordeel - Verplichting tot kennisgeving”"
Hogere voorzieningOntvankelijkheidBeslissingen waartegen hogere voorziening kan worden ingesteldBeslissing van het Gerecht om geen uitspraak te doen over de exceptie van niet-ontvankelijkheid die is opgeworpen tegen een ongegrond verklaard beroepUitgesloten
(Art. 256, lid 1, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea)
(zie punten 23‑25)
Hogere voorzieningMiddelenLoutere herhaling van de voor het Gerecht aangevoerde middelen en argumentenNiet-ontvankelijkheidBetwisting van de door het Gerecht verrichte uitlegging of toepassing van het UnierechtOntvankelijkheid
(Art. 256, lid 1, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 168, lid 1, d), en 169, lid 2)
(zie punten 35‑38)
Hogere voorzieningMiddelenMiddel dat voor het eerst wordt aangevoerd in hogere voorzieningNiet-ontvankelijkheidArgumenten die slechts een aanvulling van een in het verzoekschrift aangevoerd middel zijnOntvankelijkheid
(Art. 256, lid 1, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea)
(zie punt 39)
MededingingRegels van de UnieAdressatenOndernemingenBegripUitoefening van een economische activiteitEntiteit die zowel economische als niet-economische activiteiten verrichtEntiteit die slechts met betrekking tot haar economische activiteiten als onderneming kan worden aangemerkt
(Artikel 107, lid 1, VWEU)
(zie punten 41‑45)
Hogere voorzieningMiddelenOnjuiste beoordeling van de feitenNiet-ontvankelijkheidToetsing door het Hof van de beoordeling van de feiten en het bewijsmateriaalUitgesloten, behoudens geval van onjuiste opvatting
(Art. 256, lid 1, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea)
(zie punten 52‑58)
VervoerSteun aan de vervoerssectorVerordening nr. 1370/2007Compensatie van aan openbaredienstverplichtingen inherente kosten van ondernemingen voor personenvervoerLidstaten die de compensatie voor maximumtarieven voor vervoer van scholieren, studenten, leerlingen en personen met beperkte mobiliteit van de werkingssfeer van de verordening kunnen uitsluitenVerplichte kennisgevingGeen
(Art. 108, lid 3, VWEU; verordening nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad, art. 3, lid 3)
(zie punten 68‑71)
Dictum
De hogere voorziening wordt afgewezen.
Hermann Albers eK wordt in haar eigen kosten en in de kosten van de Europese Commissie verwezen.
Het Land Niedersachsen (Duitsland) draagt zijn eigen kosten.