Home

Beschikking van het Hof (Achtste kamer) van 24 maart 2022

Beschikking van het Hof (Achtste kamer) van 24 maart 2022

Gegevens

Instantie
Hof van Justitie EU
Datum uitspraak
24 maart 2022

Uitspraak

Beschikking van het Hof (Achtste kamer) van 24 maart 2022 – BNP Paribas Personal Finance

(zaak C‑82/20)

"„Prejudiciële verwijzing - Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Consumentenbescherming - Richtlijn 93/13/EEG - Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten - In vreemde valuta luidende hypothecaire leningsovereenkomst (Zwitserse frank) - Artikel 4, lid 2 - Eigenlijk voorwerp van de overeenkomst - Bedingen die de kredietnemer blootstellen aan een wisselkoersrisico - Vereisten van begrijpelijkheid en transparantie - Artikel 3, lid 1 - Aanzienlijke verstoring van het evenwicht - Artikel 5 - Duidelijke en begrijpelijke formulering van een contractueel beding”"

1. ConsumentenbeschermingOneerlijke bedingen in consumentenovereenkomstenRichtlijn 93/13WerkingssfeerBedingen die het eigenlijke voorwerp van de overeenkomst bepalen of die betrekking hebben op de prijs of de vergoeding en op de als tegenprestatie te leveren goederen of te verrichten dienstenBegripBedingen van de leningsovereenkomst die bepalen dat de vreemde valuta de rekenmunt en de euro de betaalmunt is, waardoor de consument aan het wisselkoersrisico wordt blootgesteldDaaronder begrepenVoorwaardenVerplichting om aan de vereisten van begrijpelijkheid en transparantie te voldoenOmvang

(Richtlijn 93/13 van de Raad, art. 4, lid 2, en 5)

(zie punten 20‑23, 29, 33, 34, dictum 1)

2. ConsumentenbeschermingOneerlijke bedingen in consumentenovereenkomstenRichtlijn 93/13Oneerlijk beding in de zin van artikel 3BegripBedingen van de leningsovereenkomst die bepalen dat de vreemde valuta de rekenmunt en de euro de betaalmunt is, waardoor de consument zonder bovengrens wordt blootgesteld aan het wisselkoersrisicoDaaronder begrepenAanzienlijke verstoring van het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijenOnevenredig wisselkoersrisico voor de consumentCriteriumVerificatie door de nationale rechter

(Richtlijn 93/13 van de Raad, art. 3, lid 1, en 5)

(zie punten 41‑49, dictum 2)

Dictum

1) Artikel 4, lid 2, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat in het kader van een in vreemde valuta luidende leningsovereenkomst is voldaan aan het vereiste van transparantie van de bedingen van deze overeenkomst, die bepalen dat de vreemde valuta de rekenmunt en de euro de betaalmunt is en die tot gevolg hebben dat het wisselkoersrisico bij de kredietnemer komt te liggen, wanneer de verkoper de consument toereikende en juiste gegevens heeft verstrekt waarmee een normaal geïnformeerde en redelijk aandachtige en oplettende consument kan begrijpen hoe het betrokken financiële mechanisme concreet werkt en zo een risicobeoordeling kan maken van de, mogelijk aanzienlijke, negatieve economische gevolgen van dergelijke bedingen voor zijn financiële verplichtingen gedurende de gehele looptijd van die overeenkomst.

2) Artikel 3, lid 1, van richtlijn 93/13 moet aldus worden uitgelegd dat de bedingen van een leningsovereenkomst, die bepalen dat de vreemde valuta de rekenmunt en de euro de betaalmunt is en die tot gevolg hebben dat het wisselkoersrisico zonder bovengrens bij de kredietnemer komt te liggen, het evenwicht tussen de uit die overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen aanzienlijk kunnen verstoren ten nadele van de consument wanneer de verkoper met inachtneming van het vereiste van transparantie jegens de consument niet redelijkerwijs kon verwachten dat de consument een uit dergelijke bedingen voortvloeiend onevenredig groot wisselkoersrisico zou aanvaarden, waarbij de enkele vaststelling dat de verkoper in voorkomend geval niet te goeder trouw was op zich niet volstaat om een dergelijke verstoring van het evenwicht op te leveren.