Zaak T-208/20: Beschikking van het Gerecht van 19 oktober 2021 — JH / Europol (“Beroep tot schadevergoeding – Openbare dienst – Tijdelijke functionarissen – Europol – Bewijskracht van het bewijsmateriaal – Ontbreken van een bezwarende handeling – Onregelmatigheid van de precontentieuze procedure – Niet-ontvankelijkheid”)
Zaak T-208/20: Beschikking van het Gerecht van 19 oktober 2021 — JH / Europol (“Beroep tot schadevergoeding – Openbare dienst – Tijdelijke functionarissen – Europol – Bewijskracht van het bewijsmateriaal – Ontbreken van een bezwarende handeling – Onregelmatigheid van de precontentieuze procedure – Niet-ontvankelijkheid”)
13.12.2021 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 502/28 |
Beschikking van het Gerecht van 19 oktober 2021 — JH / Europol
(Zaak T-208/20) (1)
(“Beroep tot schadevergoeding - Openbare dienst - Tijdelijke functionarissen - Europol - Bewijskracht van het bewijsmateriaal - Ontbreken van een bezwarende handeling - Onregelmatigheid van de precontentieuze procedure - Niet-ontvankelijkheid”)
(2021/C 502/44)
Procestaal: Duits
Partijen
Verzoekende partij: JH (vertegenwoordigers: M. Quaas en T. Flachsbarth, advocaten)
Verwerende partij: Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (vertegenwoordigers: O. Sajin en A. Ketels, gemachtigden, bijgestaan door B. Wägenbaur, advocaat)
Voorwerp
Verzoek krachtens artikel 270 VWEU tot vergoeding van de schade die verzoeker zou hebben geleden als gevolg van, ten eerste, de instructie van Europol van 2 april 2019 om hem met onmiddellijke ingang van zijn taken te ontheffen en, ten tweede, het verzuim om overeenkomstig de toepasselijke bepalingen een tegen hem gerichte klacht te hebben onderzocht
Dictum
1) | Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard. |
2) | JH wordt verwezen in de kosten. |