Zaak C-150/21: Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 7 april 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy dla Łodzi-Śródmieścia w Łodzi — Polen) — Procedure betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van een geldelijke sanctie die is opgelegd aan D. B. [Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in strafzaken – Wederzijdse erkenning – Kaderbesluit 2005/214/JBZ – Tenuitvoerlegging van geldboeten – Artikel 1, onder a), ii) – Beslissing van een administratieve autoriteit waarbij een geldboete wordt opgelegd – Beslissing waartegen beroep kan worden ingesteld bij een openbaar aanklager die onderworpen is aan de instructies van de minister van Justitie – Later beroep bij een met name in strafzaken bevoegde rechter]
Zaak C-150/21: Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 7 april 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy dla Łodzi-Śródmieścia w Łodzi — Polen) — Procedure betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van een geldelijke sanctie die is opgelegd aan D. B. [Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in strafzaken – Wederzijdse erkenning – Kaderbesluit 2005/214/JBZ – Tenuitvoerlegging van geldboeten – Artikel 1, onder a), ii) – Beslissing van een administratieve autoriteit waarbij een geldboete wordt opgelegd – Beslissing waartegen beroep kan worden ingesteld bij een openbaar aanklager die onderworpen is aan de instructies van de minister van Justitie – Later beroep bij een met name in strafzaken bevoegde rechter]
30.5.2022 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 213/16 |
Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 7 april 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy dla Łodzi-Śródmieścia w Łodzi — Polen) — Procedure betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van een geldelijke sanctie die is opgelegd aan D. B.
(Zaak C-150/21) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in strafzaken - Wederzijdse erkenning - Kaderbesluit 2005/214/JBZ - Tenuitvoerlegging van geldboeten - Artikel 1, onder a), ii) - Beslissing van een administratieve autoriteit waarbij een geldboete wordt opgelegd - Beslissing waartegen beroep kan worden ingesteld bij een openbaar aanklager die onderworpen is aan de instructies van de minister van Justitie - Later beroep bij een met name in strafzaken bevoegde rechter)
(2022/C 213/19)
Procestaal: Pools
Verwijzende rechter
Sąd Rejonowy dla Łodzi-Śródmieścia w Łodzi
Partijen in het hoofdgeding
Verwerende partij: D. B.
in tegenwoordigheid van: Prokuratura Rejonowa Łódź-Bałuty
Dictum
Artikel 1, onder a), ii), van kaderbesluit 2005/214/JBZ van de Raad van 24 februari 2005 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties, zoals gewijzigd bij kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Raad van 26 februari 2009, moet aldus worden uitgelegd dat een beslissing van een andere autoriteit van de beslissingsstaat dan een rechter waarbij aan een natuurlijk persoon onherroepelijk een geldelijke sanctie wordt opgelegd voor het plegen van een naar het recht van die lidstaat strafbaar feit, een “beslissing” in de zin van die bepaling is wanneer de regeling van deze lidstaat bepaalt dat het beroep tegen die beslissing eerst wordt onderzocht door een onder het hiërarchieke gezag van de minister van Justitie staande openbaar aanklager en de betrokkene zich vervolgens tot een met name in strafzaken bevoegde rechter kan wenden indien die openbare aanklager zijn beroep verwerpt, op voorwaarde dat de toegang tot die rechter niet afhankelijk is van voorwaarden die deze toegang onmogelijk of uitermate moeilijk maken.