Zaak C-261/21: Arrest van het Hof (Negende kamer) van 7 juli 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Stato — Italië) — F. Hoffmann-La Roche Ltd, Novartis AG, Novartis Farma SpA, Roche SpA / Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato (Prejudiciële verwijzing – Artikel 19, lid 1, tweede alinea, VEU – Verplichting van de lidstaten om in de nodige rechtsmiddelen te voorzien om daadwerkelijke rechtsbescherming op de onder het recht van de Unie vallende gebieden te verzekeren – Artikel 267 VWEU – Verplichting voor de verwijzende rechter om volle werking te verlenen aan de door het Hof gegeven uitlegging van het Unierecht – Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Artikel 47 – Toegang tot een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld – Beslissing van een nationale rechter in laatste aanleg na een prejudiciële beslissing van het Hof – Vermeende strijdigheid van die beslissing met de door het Hof gegeven uitlegging van het Unierecht – Nationale regeling die het instellen van een beroep tot herziening van die beslissing verhindert)
Zaak C-261/21: Arrest van het Hof (Negende kamer) van 7 juli 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Stato — Italië) — F. Hoffmann-La Roche Ltd, Novartis AG, Novartis Farma SpA, Roche SpA / Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato (Prejudiciële verwijzing – Artikel 19, lid 1, tweede alinea, VEU – Verplichting van de lidstaten om in de nodige rechtsmiddelen te voorzien om daadwerkelijke rechtsbescherming op de onder het recht van de Unie vallende gebieden te verzekeren – Artikel 267 VWEU – Verplichting voor de verwijzende rechter om volle werking te verlenen aan de door het Hof gegeven uitlegging van het Unierecht – Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Artikel 47 – Toegang tot een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld – Beslissing van een nationale rechter in laatste aanleg na een prejudiciële beslissing van het Hof – Vermeende strijdigheid van die beslissing met de door het Hof gegeven uitlegging van het Unierecht – Nationale regeling die het instellen van een beroep tot herziening van die beslissing verhindert)
22.8.2022 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 318/16 |
Arrest van het Hof (Negende kamer) van 7 juli 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Stato — Italië) — F. Hoffmann-La Roche Ltd, Novartis AG, Novartis Farma SpA, Roche SpA / Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato
(Zaak C-261/21) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Artikel 19, lid 1, tweede alinea, VEU - Verplichting van de lidstaten om in de nodige rechtsmiddelen te voorzien om daadwerkelijke rechtsbescherming op de onder het recht van de Unie vallende gebieden te verzekeren - Artikel 267 VWEU - Verplichting voor de verwijzende rechter om volle werking te verlenen aan de door het Hof gegeven uitlegging van het Unierecht - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Artikel 47 - Toegang tot een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld - Beslissing van een nationale rechter in laatste aanleg na een prejudiciële beslissing van het Hof - Vermeende strijdigheid van die beslissing met de door het Hof gegeven uitlegging van het Unierecht - Nationale regeling die het instellen van een beroep tot herziening van die beslissing verhindert)
(2022/C 318/21)
Procestaal: Italiaans
Verwijzende rechter
Consiglio di Stato
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partijen: F. Hoffmann-La Roche Ltd, Novartis AG, Novartis Farma SpA, Roche SpA
Verwerende partij: Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato
in tegenwoordigheid van: Società Oftalmologica Italiana (SOI) — Associazione Medici Oculisti Italiani (AMOI), Regione Emilia-Romagna, Regione Lombardia, Altroconsumo, Novartis Farma SpA, Roche SpA, Novartis AG, F. Hoffmann-La Roche Ltd, Associazione Italiana delle Unità Dedicate Autonome Private di Day Surgery e dei Centri di Chirurgia Ambulatoriale (Aiudapds), Coordinamento delle associazioni per la tutela dell’ambiente e dei diritti degli utenti e consumatori (Codacons), Ministero della Salute — Agenzia Italiana del Farmaco
Dictum
Artikel 4, lid 3, en artikel 19, lid 1, VEU en artikel 267 VWEU, gelezen in het licht van artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen procesrechtelijke bepalingen van een lidstaat die, zonder daarbij voorbij te gaan aan het gelijkwaardigheidsbeginsel, als gevolg hebben dat, wanneer de hoogste bestuursrechter van die lidstaat een geding beslecht in het kader waarvan hij het Hof krachtens artikel 267 VWEU om een prejudiciële beslissing had verzocht, de partijen bij dat geding niet om herziening van die beslissing van de nationale rechter kunnen verzoeken op grond dat die rechter is voorbijgegaan aan de door het Hof in antwoord op dat verzoek om een prejudiciële beslissing gegeven uitlegging van het Unierecht.