Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 1 september 2021
Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 1 september 2021
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 1 september 2021
Uitspraak
Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 1 september 2021 –
KI
(Zaak C‑131/21)(1)
"„Prejudiciële verwijzing - Artikel 53, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Beginsel ne bis in idem - Cumulatie van sancties - Aard van een door de politie opgelegde sanctie - Uitvoering van het nationale recht - Geen band met het Unierecht - Kennelijke onbevoegdheid van het Hof”"
Prejudiciële vragenBevoegdheid van het HofGrenzenVerzoek tot uitlegging van het Handvest van de grondrechten van de UnieVoorwerp van het nationale geding dat geen enkel aanknopingspunt met het Unierecht heeftKennelijke onbevoegdheid van het Hof
(Art. 6, lid 1, VEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 50 en 51, leden 1 en 2; Reglement voor procesvoering van het Hof, art. 53, lid 2)
(zie punten 21‑25 en dictum)
Dictum
Het Hof van Justitie van de Europese Unie is kennelijk onbevoegd om te antwoorden op de vraag die de Budai Központi Kerületi Bíróság (rechter in eerste aanleg voor het centrum van Boeda, Hongarije) bij beslissing van 10 februari 2021 heeft gesteld.