Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 5 mei 2022
Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 5 mei 2022
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 5 mei 2022
Uitspraak
Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 5 mei 2022 –
ING Luxemburg
(zaak C‑346/21)(1)
"„Prejudiciële verwijzing - Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken - Betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken - Verordening (EG) nr. 1393/2007 - Artikel 8 - Mededeling aan de geadresseerde, door middel van het in bijlage II bij deze verordening opgenomen modelformulier, dat hij het recht heeft de inontvangstneming van een gerechtelijk stuk te weigeren dat niet is gesteld in of niet vergezeld gaat van een vertaling in een taal die de geadresseerde begrijpt, of in de officiële taal of een van de officiële talen van de aangezochte lidstaat - Geen gebruik van het modelformulier - Gevolgen”"
1. Justitiële samenwerking in burgerlijke zakenBetekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukkenVerordening nr. 1393/2007Weigering van ontvangst van het stukRecht dat onder bepaalde voorwaarden toekomt aan degene voor wie het stuk is bestemdVerplichting voor de ontvangende instantie om die persoon door middel van het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen modelformulier in kennis te stellen van zijn rechtGeen beoordelingsmargeStuk dat is gesteld in of vergezeld van een vertaling in een van de in de verordening bedoelde talenGeen invloed
(Verordening nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad, overweging 12, art. 8, lid 1, art. 14, en bijlage II)
(zie punten 25, 29‑32, 34‑40, dictum 1)
2. Justitiële samenwerking in burgerlijke zakenBetekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukkenVerordening nr. 1393/2007Betekening zonder degene voor wie een stuk is bestemd, mee te delen dat hij het recht heeft de inontvangstneming van dat stuk te weigeren door middel van het in bijlage II opgenomen modelformulier, hetgeen leidt tot nietigheid van die betekeningOntoelaatbaarheidNietigheid die binnen een bepaalde termijn al dan niet moet worden ingeroepenGeen invloed
(Verordening nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad, art. 8, lid 1, en bijlage II)
(zie punten 44‑46, 48, dictum 2)
Dictum
1) Artikel 8, lid 1, van verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken („de betekening en de kennisgeving van stukken”), en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad moet aldus worden uitgelegd dat de geadresseerde van een in een andere lidstaat te betekenen of ter kennis te brengen gerechtelijk stuk in alle omstandigheden door middel van het in bijlage II bij deze verordening opgenomen modelformulier in kennis moet worden gesteld van zijn recht de inontvangstneming van dat stuk te weigeren, ook wanneer het is gesteld in of vergezeld gaat van een vertaling in een taal die de geadresseerde begrijpt of in de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving moet worden verricht.
2) Verordening nr. 1393/2007 moet aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staat aan een nationale regeling volgens welke de betekening van een gerechtelijk stuk in een andere lidstaat nietig is wanneer deze is verricht zonder dat de geadresseerde door middel van het in bijlage II bij deze verordening opgenomen modelformulier in kennis is gesteld van zijn recht de inontvangstneming van dat stuk te weigeren indien het niet is gesteld in of niet vergezeld gaat van een vertaling in een van de in artikel 8, lid 1, van die verordening genoemde talen, en zulks ongeacht of die nationale regeling al dan niet een bepaalde termijn voor de geadresseerde vaststelt om deze nietigheid aan te voeren.