Home

Zaak T-610/21: Arrest van het Gerecht van 9 november 2022 — L'Oréal/EUIPO — Heinze (K K WATER) [“Uniemerk – Oppositieprocedure – Aanvraag voor Uniebeeldmerk K K WATER – Ouder Uniebeeldmerk K – Relatieve weigeringsgrond – Geen gevaar van verwarring – Artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EU) 2017/1001”]

Zaak T-610/21: Arrest van het Gerecht van 9 november 2022 — L'Oréal/EUIPO — Heinze (K K WATER) [“Uniemerk – Oppositieprocedure – Aanvraag voor Uniebeeldmerk K K WATER – Ouder Uniebeeldmerk K – Relatieve weigeringsgrond – Geen gevaar van verwarring – Artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EU) 2017/1001”]

16.1.2023

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 15/39


Arrest van het Gerecht van 9 november 2022 — L'Oréal/EUIPO — Heinze (K K WATER)

(Zaak T-610/21) (1)

(“Uniemerk - Oppositieprocedure - Aanvraag voor Uniebeeldmerk K K WATER - Ouder Uniebeeldmerk K - Relatieve weigeringsgrond - Geen gevaar van verwarring - Artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EU) 2017/1001”)

(2023/C 15/50)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: L'Oréal (Parijs, Frankrijk) (vertegenwoordiger: T. de Haan, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Eberl en D. Gája, gemachtigden)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep van het EUIPO, interveniërend voor het Gerecht: Arne-Patrik Heinze (Hamburg, Duitsland) (vertegenwoordiger: N. Dauskardt, advocaat)

Voorwerp

Met haar beroep krachtens artikel 263 VWEU vordert verzoekster vernietiging van de beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) van 21 juni 2021 (zaak R 2327/2020-2).

Dictum

1)

De beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) van 21 juni 2021 (zaak R 2327/2020-2) wordt vernietigd.

2)

Het EUIPO draagt zijn eigen kosten alsmede die van L’Oréal, daaronder begrepen de kosten van de procedure voor de kamer van beroep.

3)

Arne-Patrik Heinze draagt zijn eigen kosten.


(1)PB C 481 van 29.11.2021.