Zaak T-619/22: Beschikking van het Gerecht van 23 mei 2023 — CMB / Commissie [“Onderzoek, technologische ontwikkeling en ruimte – Subsidieovereenkomst gesloten in het kader van het zevende kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) – Intrekking van het bestreden besluit – Geding zonder voorwerp geraakt – Afdoening zonder beslissing”]
Zaak T-619/22: Beschikking van het Gerecht van 23 mei 2023 — CMB / Commissie [“Onderzoek, technologische ontwikkeling en ruimte – Subsidieovereenkomst gesloten in het kader van het zevende kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) – Intrekking van het bestreden besluit – Geding zonder voorwerp geraakt – Afdoening zonder beslissing”]
17.7.2023 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 252/50 |
Beschikking van het Gerecht van 23 mei 2023 — CMB / Commissie
(Zaak T-619/22) (1)
(“Onderzoek, technologische ontwikkeling en ruimte - Subsidieovereenkomst gesloten in het kader van het zevende kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) - Intrekking van het bestreden besluit - Geding zonder voorwerp geraakt - Afdoening zonder beslissing”)
(2023/C 252/60)
Procestaal: Nederlands
Partijen
Verzoekende partij: CMB Colorex Master Batches BV (Helmond, Nederland) (vertegenwoordiger: M. Wolf, advocaat)
Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: S. Romoli, T. Van Noyen en O. Verheecke, gemachtigden)
Voorwerp
Met haar beroep krachtens artikel 263 VWEU vordert verzoekster, CMB Colorex Master Batches BV, die de begunstigde is van de voor de uitvoering van het project Brew-Pack gesloten subsidieovereenkomst nr. 232216 (hierna: “subsidieovereenkomst”), nietigverklaring van het besluit waarbij de Europese Commissie haar gelast om in het garantiefonds voor begunstigden (hierna: “garantiefonds”), dat is ingesteld bij verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013) (PB 2006, L 391, blz. 1), een bedrag te storten van 125 166,68 EUR, vermeerderd met 24 592,68 EUR aan vertragingsrente en te vermeerderen met 12 EUR voor elke extra dag vertraging.
Dictum
1) | Op het onderhavige beroep hoeft niet meer te worden beslist. |
2) | Elke partij zal haar eigen kosten dragen. |