Home

Zaak T-578/22: Beroep ingesteld op 16 september 2022 — EDPS / Parlement en Raad

Zaak T-578/22: Beroep ingesteld op 16 september 2022 — EDPS / Parlement en Raad

7.11.2022

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 424/45


Beroep ingesteld op 16 september 2022 — EDPS / Parlement en Raad

(Zaak T-578/22)

(2022/C 424/58)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: European Data Protection Supervisor (vertegenwoordigd door: D. Nardi, T. Zerdick, A. Buchta en F. Coudert als gemachtigden)

Verwerende partijen: Europees Parlement, Raad van de Europese Unie

Conclusies

de artikelen 74 bis en 74 ter van verordening 2016/794 (1), zoals gewijzigd bij verordening 2022/991 (2), nietig verklaren;

de verweerders verwijzen in de proceskosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster één middel aan: schending van haar onafhankelijkheid en bevoegdheden als toezichthoudende autoriteit omdat inbreuk is gemaakt op het rechtszekerheidsbeginsel en het verbod van terugwerkende kracht van rechtshandelingen. Verzoekster voert schending aan van artikel 8, lid 3, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en van artikel 55 van verordening (EU) 2018/1725 (3), gelezen in samenhang met artikel 43, lid 1 en lid 3, onder e), van verordening (EU) 2016/794, zoals gewijzigd bij verordening (EU) 2022/991.

In hoofdorde voert verzoekster aan dat haar bevoegdheid om een beroep tot nietigverklaring in te stellen krachtens artikel 263 VWEU gerechtvaardigd wordt door de noodzaak om over een rechtsmiddel te beschikken ter verdediging van haar institutionele prerogatieven, met name haar onafhankelijkheid als toezichthoudende autoriteit krachtens artikel 8, lid 3, van het Handvest van de grondrechten, en door het institutioneel evenwicht tussen de rol van de toezichthoudende autoriteiten en die van de wetgever.

In ondergeschikte orde voert verzoekster aan dat zij een duidelijk en reëel belang heeft om de bestreden bepalingen te laten nietigverklaren, aangezien zij hierdoor op rechtstreekse en individuele wijze wordt geraakt.


(1) Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PB 2016, L 135, blz. 53).

(2) Verordening (EU) 2022/991 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2022 tot wijziging van verordening (EU) 2016/794, wat betreft de samenwerking van Europol met particuliere partijen, de verwerking van persoonsgegevens door Europol ter ondersteuning van strafrechtelijke onderzoeken, en de rol van Europol bij onderzoek en innovatie (PB 2022, L 169, blz. 1).

(3) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 45/2001 en besluit nr. 1247/2002/EG (PB 2018, L 295, blz. 39).