Home

Zaak T-628/22: Beroep ingesteld op 10 oktober 2022 — Repasi / Commissie

Zaak T-628/22: Beroep ingesteld op 10 oktober 2022 — Repasi / Commissie

23.1.2023

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 24/45


Beroep ingesteld op 10 oktober 2022 — Repasi / Commissie

(Zaak T-628/22)

(2023/C 24/60)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: René Repasi (Karlsruhe, Duitsland) (vertegenwoordigers: H.-G. Kamann en D. Fouquet, advocaten, alsmede Prof. F. Kainer en Prof. M. Nettesheim)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietigverklaring van gedelegeerde verordening (EU) 2022/1214 van de Commissie van 9 maart 2022 tot wijziging van gedelegeerde verordening (EU) 2021/2139 wat betreft economische activiteiten in bepaalde energiesectoren en gedelegeerde verordening (EU) 2021/2178 wat betreft specifieke openbaarmakingen voor die economische activiteiten, bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie van 15 juli 2022, L 188, blz. 1;

verwijzing van de Commissie in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van zijn beroep voert verzoeker één middel aan.

De bestreden gedelegeerde verordening (EU) 2022/1214 is in strijd met artikel 290, lid 1, tweede alinea, VWEU, gelezen in samenhang met artikel 2, artikel 10, lid 1, artikel 13, lid 1, en artikel 14, lid 1, VEU, geconcretiseerd in verzoekers parlementaire participatierechten van afgeleid recht krachtens met name artikel 6, lid 1, eerste volzin, van de akte betreffende de rechtstreekse verkiezing, artikel 2, onder f), van het Statuut van de leden alsmede artikel 177 en artikel 218, lid 1, van het Reglement van het Europees Parlement.

Verzoeker beschikt over een individueel recht om deel te nemen aan een regelmatige wetgevingsprocedure, dat voortvloeit uit zijn status van lid van het Europees Parlement overeenkomstig artikel 2, artikel 10, lid 1, artikel 13, lid 1, en artikel 14, lid 1, VEU, geconcretiseerd in verzoekers parlementaire participatierechten krachtens met name artikel 6, lid 1, eerste volzin, van de akte betreffende de rechtstreekse verkiezing, artikel 2, onder f), van het Statuut van de leden alsmede artikel 177 en artikel 218, lid 1, van het Reglement van het Europees Parlement. Door de bestreden gedelegeerde verordening op basis van artikel 290 VWEU vast te stellen in plaats van de in werkelijkheid toepasselijke gewone wetgevingsprocedure overeenkomstig artikel 289 VWEU met een voorstel in te leiden, schendt de Europese Commissie niet alleen de wetgevende bevoegdheid van het Europees Parlement krachtens artikel 14, lid 1, VEU en de artikelen 289 en 294 VWEU alsmede het beginsel van het institutionele evenwicht als bedoeld in artikel 13, lid 2, eerste volzin, VEU, maar ook verzoekers individuele recht om rechtstreeks en individueel deel te nemen aan een regelmatige wetgevingsprocedure. Een lid van het Europees Parlement kan schending van de bevoegdheidsregeling of van wezenlijke vormvoorschriften of misbruik van bevoegdheid door andere instellingen van de Unie bij de rechter aanvechten met een beroep tot nietigverklaring krachtens artikel 263, vierde alinea, VWEU, voor zover afbreuk wordt gedaan aan zijn recht om deel te nemen aan een regelmatige wetgevingsprocedure, teneinde de zaak aan het Europees Parlement voor te leggen.

De kwalificatie van opwekking van energie door fossiel aardgas en kernenergie als ecologisch duurzame economische activiteit in de zin van verordening (EU) 2020/852 van 18 juni 2021 (taxonomieverordening) vormt — ongeacht het politieke standpunt — een essentieel onderdeel — daar het uiterst politiek is — van het gebied van de bevordering van duurzame beleggingen, dat volgens artikel 290, lid 1, tweede alinea, VWEU uitsluitend bij een wetgevingshandeling als bedoeld in artikel 289 VWEU wordt geregeld. Door de bestreden gedelegeerde verordening vast te stellen, heeft de Commissie, ongeacht de materiële rechtmatigheid van die verordening, haar bevoegdheden overschreden, hetgeen in strijd is met het beginsel van het institutionele evenwicht bedoeld in!!!!!!!!! artikel 13, lid 2, eerste volzin, VEU. Dit komt tevens neer op schending van de wetgevende bevoegdheid van het Europees Parlement en het democratische parlementaire recht van verzoeker om deel te nemen aan een regelmatige wetgevingsprocedure.