Deze richtlijn is van toepassing op aanbestedingen door middel van:
-
overeenkomsten voor de aankoop, leasing, huur of huurkoop van wegvoertuigen gegund door aanbestedende diensten of aanbestedende instanties, voor zover zij verplicht zijn de in de richtlijnen 2014/24/EU [van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van richtlijn 2004/18/EG (PB 2014, L 94, blz. 65)] en 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad [van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van richtlijn 2004/17/EG (PB 2014, L 94, blz. 243)] bedoelde procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten toe te passen;
-
openbaredienstencontracten in de zin van verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad [van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (PB 2007, L 315, blz. 1)] ter verlening van diensten voor het vervoer van personen over de weg boven een door de lidstaten vast te stellen drempel die niet hoger mag liggen dan de toepasselijke drempelwaarde als bedoeld in artikel 5, lid 4, van die verordening;
-
dienstencontracten zoals uiteengezet in tabel 1 van de bijlage bij deze richtlijn, voor zover de aanbestedende diensten of aanbestedende instanties verplicht zijn de in de richtlijn 2014/24/EU en 2014/25/EU bedoelde procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten toe te passen.