Home

Zaak T-329/23: Beroep ingesteld op 15 juni 2023 — Tsjechië/Commissie

Zaak T-329/23: Beroep ingesteld op 15 juni 2023 — Tsjechië/Commissie

14.8.2023

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/32


Beroep ingesteld op 15 juni 2023 — Tsjechië/Commissie

(Zaak T-329/23)

(2023/C 286/44)

Procestaal: Tsjechisch

Partijen

Verzoekende partij: Tsjechische Republiek (vertegenwoordigers: M. Smolek, J. Vláčil en L. Halajová, gemachtigden)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht om:

veroordeling van de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Europese Commissie, tot terugbetaling aan de Tsjechische Republiek uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking van een bedrag van in totaal 61 111 077,21 Tsjechische kroon (CZK), dat zonder rechtsgrond voorwaardelijk is betaald op de rekening van de Europese Commissie;

verwijzing van de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Europese Commissie, in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij het volgende aan.

Het geschil betreft de invoer van bepaalde artikelen van textiel, schoeisel en zonnebrillen in november en december 2011 in het kader van de zogenoemde Discount-operatie betreffende ondergewaardeerde invoer uit Azië. Het litigieuze bedrag komt overeen met het verschil tussen de douanerechten die zijn geheven op basis van de aangegeven douanewaarde van de goederen en de douanerechten die volgens de Europese Commissie hadden moeten worden geheven op basis van de statistische waarde van de onder dezelfde Taric-code ingedeelde goederen, verminderd met de invorderingskosten. In eerste instantie heeft de Europese Commissie verzocht om betaling van het verschil op basis van 50 % van de statistische waarde, zodat op 15 juni 2018 op de rekening van de Europese Commissie voorwaardelijk (om vertragingsrente te voorkomen) een bedrag van 28 307 935,78 CZK is betaald. Na enkele jaren heeft de Europese Commissie verzocht om betaling van het verschil van 100 % van de statistische waarde en is op 20 december 2022 opnieuw voorwaardelijk een bedrag van 33 444 448,24 CZK betaald op de rekening van de Europese Commissie. Ondertussen heeft de Europese Commissie de Tsjechische Republiek in staat gesteld door middel van verrekening een bedrag van 641 306,81 CZK terug te vorderen vanwege een aantal onjuist opgenomen posten.

Door dat optreden van de Europese Commissie is niet-contractuele aansprakelijkheid van de Unie gerezen. Er was geen enkele rechtsgrond voor betaling van de betrokken bedragen op de rekening van de Europese Commissie. De Tsjechische Republiek is alle uit het Unierecht voortvloeiende verplichtingen nagekomen door voor alle betrokken invoer de goederen en de desbetreffende documentatie grondig te onderzoeken en de douanerechten vast te stellen en te innen op basis van de naar aanleiding van die controle aangegeven douanewaarde. Tegelijkertijd stelt de Tsjechische Republiek dat de douanerechten, zelfs indien de aangegeven douanewaarde ter discussie zou worden gesteld, niet op basis van een statistische waarde kunnen worden geheven. De douanewaarde moet worden vastgesteld overeenkomstig verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek en verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek, dat wil zeggen hoofdzakelijk op basis van de douanewaarde van identieke of soortgelijke goederen. Hoe dan ook heeft de Commissie voor de invoer in november 2011 een onjuiste wisselkoers EUR/CZK toegepast, waardoor het gevorderde bedrag te hoog is uitgevallen.