Conclusie van advocaat-generaal M. Campos Sánchez-Bordona van 3 april 2025
Conclusie van advocaat-generaal M. Campos Sánchez-Bordona van 3 april 2025
Gegevens
- Datum uitspraak
- 3 april 2025
Uitspraak
Voorlopige editie
CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL
M. CAMPOS SÁNCHEZ-BORDONA
van 3 april 2025 (1)
Zaak C‑341/24
Duca di Salaparuta SpA
tegen
Ministero dell’Agricoltura, della Sovranità Alimentare e delle Foreste,
Consorzio volontario di tutela dei vini DOC Salaparuta,
Baglio Gibellina Srl,
Madonna del Piraino Soc. coop. agricola,
Cantina Giacco Soc. coop. agricola,
in tegenwoordigheid van:
Botte di Vino di VH & C. Snc,
Baglio San Vito Srl, in liquidatie,
Romeo Vini di CZ & C. Sas
[verzoek van de Corte suprema di cassazione (hoogste rechter in burgerlijke en strafzaken, Italië) om een prejudiciële beslissing]
„ Prejudiciële verwijzing – Gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt – In bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijn (v.q.p.r.d.) – Verordening (EG) nr. 1493/1999 – Bijlage VII, deel F – Gereputeerd en bekend ouder merk – Co-existentie van merken – Verordening (EG) nr. 1234/2007 – Toepasselijkheid – Artikel 118 vicies – Overgangsregeling voor v.q.p.r.d. – Automatische bescherming – Beoordeling van bepaalde algemene beginselen in het kader van de toepassing van deel F van bijlage VII bij verordening nr. 1493/1999 – Artikel 48 van verordening nr. 1493/1999 – Verplichting dat de omschrijving en aanbiedingsvorm van de wijn niet onjuist zijn noch aanleiding geven tot verwarring of tot misleiding van de personen voor wie zij bestemd zijn ”
1. In het geding dat aanleiding geeft tot het onderhavige verzoek om een prejudiciële beslissing, vordert Duca di Salaparuta SpA, houdster van verschillende merken voor wijnen waarvan de naam de term „Salaparuta” bevat, de nietig- of ongeldigverklaring van de oorsprongsbenaming „Salaparuta”, die wijnen afkomstig van wijngaarden in deze Siciliaanse gemeente beschermt.
2. De Italiaanse autoriteiten hebben de benaming „Salaparuta” als „denominazione di origine controllata” (DOC) erkend in 2006, toen deze autoriteiten besloten om de naam van de gemeente Salaparuta (Italië) toe te kennen aan de kwaliteitswijnen die op het grondgebied van deze gemeente worden verbouwd.
3. Naar aanleiding van deze nationale erkenning heeft de Europese Commissie in 2009 de oorsprongsbenaming „Salaparuta” bekendgemaakt in de lijst van in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen overeenkomstig verordening (EG) nr. 1493/1999(2). De benaming is ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen (BOB) zoals bedoeld in verordening (EG) nr. 1234/2007(3) en verordening (EG) nr. 479/2008(4).
4. Duca di Salaparuta SpA is van mening dat de oorsprongsbenaming „Salaparuta” inbreuk maakt op de industriële‑eigendomsrechten op haar eigen merken.
5. De Italiaanse rechterlijke instanties van eerste en van tweede aanleg hebben de vordering van Duca di Salaparuta SpA afgewezen. Duca di Salaparuta SpA heeft tegen de uitspraak in tweede aanleg cassatieberoep ingesteld bij de Corte suprema di cassazione (hoogste rechter in burgerlijke en strafzaken, Italië), de verwijzende rechter, die op zijn beurt twee prejudiciële vragen aan het Hof voorlegt, opdat het, in essentie:
– verduidelijkt welke regels van het Unierecht van toepassing zijn op de zaak. De verwijzende rechter wenst met name te vernemen of, en onder welke voorwaarden, verordening nr. 1493/1999 van toepassing is;
– indien verordening nr. 1493/1999 van toepassing is, nagaat of het conflict tussen een reeds geregistreerd en gereputeerd wijnmerk en de latere oorsprongsbenaming die de homonieme aanduiding („Salaparuta”) bevat, kan worden beslecht op basis van het algemene beginsel dat onderscheidende tekens niet misleidend mogen zijn.
I. Toepasselijke bepalingen
A. Internationaal recht
1. Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom
6. Artikel 10 bis van het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom(5) bepaalt:
„1) De landen der Unie zijn gehouden aan hen, die tot de Unie behoren, een daadwerkelijke bescherming te verlenen tegen de oneerlijke mededinging.
2) Elke daad van mededinging, strijdig met de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel, levert een daad van oneerlijke mededinging op.
3) Met name zullen moeten worden verboden:
i) alle daden, welke ook, die verwarring zouden kunnen verwekken door onverschillig welk middel ten opzichte van de inrichting, de waren of de werkzaamheid op het gebied van nijverheid of handel van een concurrent;
ii) valse beweringen bij het handel drijven, die de inrichting, de waren of de werkzaamheid op het gebied van nijverheid of handel van een concurrent in diskrediet zouden kunnen brengen;
iii) aanduidingen of beweringen, waarvan het gebruik zich bij het handel drijven leent tot het verwekken van verwarring bij het publiek omtrent de aard, de wijze van vervaardiging, de kenmerken, de bruikbaarheid of de hoeveelheid van de waren.”
2. Overeenkomst van Madrid van 14 april 1891 betreffende de bestrijding van valse of misleidende herkomstaanduidingen
7. Artikel 3 bis van de Overeenkomst van Madrid van 14 april 1891 betreffende de bestrijding van valse of misleidende herkomstaanduidingen(6) luidt:
„De landen waarvoor deze Overeenkomst geldt, verbinden zich er tevens toe te verbieden dat bij de verkoop, uitstalling of tekoopaanbieding van producten gebruik wordt gemaakt van enige aanduidingen die het karakter van reclame dragen en die het publiek kunnen misleiden ten aanzien van de herkomst van de producten doordat zij voorkomen op uithangborden, advertenties, facturen, wijnlijsten, zakelijke brieven of handelspapieren of op enige andere commerciële mededeling.”
3. Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom
8. In artikel 22 („Bescherming van geografische aanduidingen”) van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom(7) is vastgesteld:
„1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst worden onder geografische aanduidingen verstaan aanduidingen die aangeven dat waren hun oorsprong hebben op het grondgebied van een Lid, of een regio of plaats op dat grondgebied, waarbij een bepaalde kwaliteit, reputatie of ander kenmerk van de waren wezenlijk valt toe te schrijven aan zijn geografische oorsprong.
2. Wat geografische aanduidingen betreft, voorzien de Leden in de wettelijke middelen om belanghebbenden in staat te stellen te beletten:
a) het gebruik van middelen in de benaming of voorstelling van waren waarmee wordt aangeduid of gesuggereerd dat de waren in kwestie hun oorsprong hebben in een ander geografisch gebied dan de werkelijke plaats van oorsprong op een wijze die het publiek misleidt ten aanzien van de geografische oorsprong van de waren;
[...]”
B. Unierecht
1. Verordening nr. 1493/1999
9. Artikel 48 bepaalt:
„De omschrijving en de aanbiedingsvorm van de producten waarop deze verordening betrekking heeft, alsmede alle vormen van reclame voor deze producten mogen niet onjuist zijn noch aanleiding kunnen geven tot verwarring of tot misleiding van de personen voor wie zij bestemd zijn, met name ten aanzien van:
– de in artikel 47 genoemde vermeldingen. Dit geldt ook wanneer deze vermeldingen in vertaling of met een aanduiding van de feitelijke herkomst of met toevoegingen als ‚soort’, ‚type’, ‚wijze’, ‚procedé’, ‚imitatie’, ‚merk’ of dergelijke worden gebruikt;
– de eigenschappen van de producten, met name aard, samenstelling, alcoholvolumegehalte, kleur, oorsprong of herkomst, kwaliteit, druivenras, oogstjaar of nominaal volume van de recipiënten;
[...]”
10. Artikel 52 luidt:
„1. Indien een lidstaat de naam van een bepaald gebied verleent aan een v.q.p.r.d. en, in voorkomend geval, aan een wijn die bestemd is om tot v.q.p.r.d. te worden verwerkt, mag deze naam niet worden gebruikt voor de omschrijving van producten uit de wijnbouwsector die niet afkomstig zijn uit dat gebied en/of waaraan deze naam niet is verleend overeenkomstig de toepasselijke communautaire en nationale voorschriften. Dit geldt ook indien een lidstaat de naam van een gemeente, van een gedeelte van een gemeente of van een buurtschap of veld uitsluitend heeft verleend aan een v.q.p.r.d. en, in voorkomend geval, aan een wijn die bestemd is om tot zo’n v.q.p.r.d. te worden verwerkt.
[...]”
11. In artikel 54 is bepaald:
„1. Onder ‚in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijn’ (v.q.p.r.d.) wordt verstaan, wijn die voldoet aan de bepalingen van deze titel en de communautaire en nationale bepalingen die te dien aanzien zijn aangenomen.
[...]
4. De lidstaten verstrekken de Commissie de lijst van door hen erkende v.q.p.r.d., met opgave, voor elk van deze v.q.p.r.d., van de nationale bepalingen die voor de productie en de bereiding van deze v.q.p.r.d. gelden.
5. De Commissie maakt de lijst bekend in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.”
12. Bijlage VII, deel F, punt 2, tweede en derde alinea, luidt:
„Bovendien mag de houder van een bekend, voor wijn of druivenmost geregistreerd merk dat termen bevat die gelijk zijn aan de naam van een bepaald gebied of aan de naam van een kleinere geografische eenheid dan een bepaald gebied, zelfs indien hij krachtens punt 1 geen aanspraak op deze naam kan maken, dit merk blijven gebruiken wanneer het overeenstemt met de identiteit van de oorspronkelijke houder of van de oorspronkelijke naamgever, op voorwaarde dat de registratie van het merk heeft plaatsgehad ten minste 25 jaar vóór de officiële erkenning van de betrokken geografische benaming door de producerende lidstaat overeenkomstig de desbetreffende communautaire bepalingen voor wat betreft v.q.p.r.d., en het merk daadwerkelijk zonder onderbreking is gebruikt.
Merken die aan de voorwaarden van de eerste en de tweede alinea voldoen, mogen geen beletsel vormen voor het gebruik van de namen van de geografische eenheden die zijn gebruikt voor de omschrijving van een v.q.p.r.d. of een tafelwijn.”
2. Verordening nr. 1234/2007
13. Artikel 118 duodecies („Redenen tot weigering van de bescherming”) schrijft voor:
„[...]
2. Een naam wordt niet als oorsprongsbenaming of geografische aanduiding beschermd indien de bescherming, rekening houdend met de reputatie en bekendheid van een merk, de consument kan misleiden ten aanzien van de werkelijke identiteit van de wijn.”
14. In artikel 118 quindecies („Register”) heet het:
„De Commissie stelt een openbaar toegankelijk elektronisch register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen voor wijn op en houdt dat bij.”
15. Artikel 118 novodecies („Annulering”) bepaalt:
„Volgens de in artikel 195, lid 4, bedoelde procedure kan de Commissie, op eigen initiatief of naar aanleiding van het met redenen omkleed verzoek van een lidstaat, een derde land of een natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang, besluiten de bescherming van een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding te annuleren indien de naleving van het betrokken productdossier niet langer kan worden gegarandeerd.
[...]”
16. Artikel 118 vicies („Bestaande beschermde wijnnamen”) luidt:
„1. Namen van wijnen die beschermd zijn op grond van de artikelen 51 en 54 van [verordening nr. 1493/1999] en van artikel 28 van verordening (EG) nr. 753/2002 van de Commissie van 29 april 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van [verordening nr. 1493/1999] van de Raad wat betreft de omschrijving, de aanduiding, de aanbiedingsvorm en de bescherming van bepaalde wijnbouwproducten [(PB 2002, L 118, blz. 1)], worden automatisch beschermd uit hoofde van deze verordening. De Commissie neemt deze namen op in het in artikel 118 quindecies van deze verordening bedoelde register.
2. Met betrekking tot de in lid 1 bedoelde bestaande beschermde wijnnamen dienen de lidstaten de volgende informatie in bij de Commissie:
a) het in artikel 118 quater, lid 1, bedoelde technische dossier;
b) de nationale goedkeuringsbesluiten.
3. De in lid 1 bedoelde namen van wijnen verliezen de op grond van deze verordening verleende bescherming indien de in lid 2 bedoelde informatie niet uiterlijk op 31 december 2011 is ingediend. De Commissie neemt de nodige administratieve maatregelen om ervoor te zorgen dat dergelijke namen uit het in artikel 118 quindecies bedoelde register worden geschrapt.
4. Artikel 118 novodecies is niet van toepassing op de in lid 1 bedoelde bestaande beschermde wijnnamen.
Tot en met 31 december 2014 kan de Commissie op eigen initiatief en volgens de in artikel 195, lid 4, bedoelde procedure besluiten de bescherming van een in lid 1 bedoelde bestaande beschermde wijnnaam te annuleren, indien deze naam niet voldoet aan de in artikel 118 ter vastgestelde voorwaarden.”
3. Verordening nr. 479/2008
17. Artikel 43 („Redenen tot weigering van de bescherming”) bepaalt:
„[...]
2. Een naam wordt niet als oorsprongsbenaming of geografische aanduiding beschermd indien de bescherming, rekening houdend met de reputatie en bekendheid van een merk, de consument kan misleiden ten aanzien van de werkelijke identiteit van de wijn.”
18. Artikel 46 („Register”) luidt:
„De Commissie stelt een openbaar toegankelijk elektronisch register van beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen voor wijn op en houdt die bij.”(8)
19. In artikel 50 („Annulering”) is vastgesteld:
„Volgens de in artikel 113, lid 2, bedoelde procedure kan op initiatief van de Commissie of naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van een lidstaat, een derde land of een natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang worden beslist de bescherming van een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding te annuleren indien de naleving van het betrokken productdossier niet langer kan worden gegarandeerd.
[...]”
20. Artikel 51 („Bestaande beschermde wijnnamen”) bepaalt:
„1. Namen van wijnen die beschermd zijn op grond van artikel 51 en artikel 54 van [verordening nr. 1493/1999] en artikel 28 van [verordening nr. 753/2002], worden automatisch beschermd uit hoofde van deze verordening. De Commissie neemt deze namen op in het in artikel 46 van deze verordening bedoelde register.
2. Met betrekking tot de in lid 1 bedoelde bestaande beschermde wijnnamen dienen de lidstaten de volgende informatie in bij de Commissie:
a) het in artikel 35, lid 1, bedoelde technische dossier;
b) de nationale goedkeuringsbesluiten.
3. De in lid 1 bedoelde namen van wijnen verliezen de op grond van deze verordening verleende bescherming indien de in lid 2 bedoelde informatie niet uiterlijk op 31 december 2011 is ingediend. De Commissie neemt de nodige administratieve maatregelen om ervoor te zorgen dat deze namen uit het in artikel 46 bedoelde register worden geschrapt.
4. Artikel 50 is niet van toepassing op de in lid 1 bedoelde bestaande beschermde wijnnamen.
Tot en met 31 december 2014 kan op initiatief van de Commissie en volgens de in artikel 113, lid 2, bedoelde procedure worden beslist de bescherming van een in lid 1 bedoelde bestaande beschermde [wijnnaam] te annuleren, indien deze naam niet voldoet aan de in artikel 34 vastgestelde voorwaarden.”
21. In artikel 129 („Inwerkingtreding en toepassing”) heet het:
„1. Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2. Zij is van toepassing met ingang van 1 augustus 2008, met uitzondering van:
[...]
e) titel III, hoofdstukken II, III, IV, V en VI, de artikelen 108, 111 en 112 en de overeenkomstige bepalingen, met name in de bijlagen, die met ingang van 1 augustus 2009 van toepassing zijn, tenzij anders is bepaald in een regeling die volgens de procedure van artikel 113, lid 1, moet worden aangenomen.
[...]”
4. Verordening nr. 491/2009
22. Bij artikel 1 zijn bepaalde wijzigingen aangebracht in verordening nr. 1234/2007 (die voor wat hier van belang is, in de vorige punten van deze conclusie zijn weergegeven).(9)
23. Artikel 3 („Intrekkingen en voorlopig voortgezette toepasselijkheid”) luidt:
„1. [...] [verordening nr. 479/2008] [wordt] hierbij ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar [verordening nr. 1234/2007] en worden gelezen volgens de desbetreffende in bijlage XXII bij die verordening opgenomen concordantietabel.
[...]”
24. Artikel 4 („Inwerkingtreding”) bepaalt:
„Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 augustus 2009.”
II. Feiten, geding en prejudiciële vragen
25. Op 13 juli 1989 werd het merk „Salaparuta” geregistreerd als nationaal merk (nr. 511337). Op 25 oktober 2000 werd „Salaparuta” ook geregistreerd als Unie(woord)merk voor waren van klasse 33 van de classificatie van Nice (alcoholhoudende dranken).(10)
26. Bij het decreet van 8 februari 2006(11) is de gecontroleerde oorsprongsbenaming (DOC) „Salaparuta” op nationaal niveau erkend ter omschrijving van wijnen die zijn bereid met druiven afkomstig van wijngaarden op het grondgebied van de Siciliaanse gemeente Salaparuta.
27. De DOC Salaparuta is aangemeld bij de Commissie en is door de Commissie met ingang van 31 juli 2009 gepubliceerd in de lijst van in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen, zoals bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie van 8 augustus 2009(12).
28. In deze lijst, die overeenkomstig artikel 54, leden 4 en 5, van verordening nr. 1493/1999 is bekendgemaakt, staat 8 februari 2006 vermeld als de datum van de rechtshandeling van de lidstaat (Italië).
29. Deze bekendmaking diende als basis voor de beschermde oorsprongsbenaming (BOB) „Salaparuta PDO-IT-A0795” in het kader van het bij verordening nr. 1234/2007 ingevoerde Europese unitaire stelsel.(13)
30. Op 8 februari 2016 heeft Duca di Salaparuta SpA bij de Tribunale di Milano (rechter in eerste aanleg Milaan, Italië) een vordering ingesteld, strekkende tot onder andere nietig- of ongeldigverklaring van de registratie van de BOB „Salaparuta PDO-IT-A0795” en, zo nodig, van de nationale oorsprongsbenaming, die bij het decreet van 8 februari 2006 als DOC is erkend.
31. Volgens Duca di Salaparuta SpA was de benaming misleidend of was deze te kwader trouw aangevraagd en vertoonde die benaming hoe dan ook een overlap met het oudere merk „Salaparuta”.
32. Bij vonnis van 16 februari 2021 heeft de rechter van eerste aanleg de vordering afgewezen op grond dat het Unierecht dat ten tijde van de nationale erkenning van de DOC „Salaparuta” van kracht was (verordening nr. 1493/1999), niet voorzag in de mogelijkheid om de BOB „Salaparuta PDO-IT-A0795” nietig te verklaren indien een ouder merk bekendheid geniet.
33. Duca di Salaparuta SpA heeft tegen het vonnis in eerste aanleg beroep ingesteld bij de Corte d’appello di Milano (rechter in tweede aanleg Milaan, Italië), die het vonnis in eerste aanleg heeft bevestigd bij uitspraak van 5 mei 2023.
34. De Corte d’appello di Milano:
– heeft de toepasselijkheid bevestigd van de regels van deel F van bijlage VII bij verordening nr. 1493/1999, op grond waarvan de oorsprongsbenaming voorrang heeft op het oudere merk;
– heeft geoordeeld dat de overgangsbepaling van artikel 51 van verordening nr. 479/2008 van toepassing was, op grond waarvan oorsprongsbenamingen die reeds beschermd waren uit hoofde van artikel 54 van verordening nr. 1493/1999, automatisch beschermd bleven op het niveau van de Europese Unie.
35. Daarop heeft Duca di Salaparuta SpA tegen de uitspraak van 5 mei 2023 cassatieberoep ingesteld bij de Corte suprema di cassazione, die het Hof de volgende prejudiciële vragen voorlegt:
„1) Zijn in de wijnsector registraties als BOB-BGA van benamingen die bestonden vóór de inwerkingtreding van verordening nr. 1234/2007 – die later is vervangen door verordening nr. 1308/2013 –, zoals in casu de BOB ‚Salaparuta’ PDO IT A0795 van 8 augustus 2009, wat betreft de weigeringsgrond bestaande in een ouder merk dat wegens zijn bekendheid en reputatie ertoe kan leiden dat de betrokken BOB-BGA misleidend is (‚de bescherming [...] de consument kan misleiden ten aanzien van de werkelijke identiteit van de wijn’), onderworpen aan artikel 43, [lid 2], van verordening nr. 479/2008, juister gezegd, [artikel] 118 duodecies van verordening nr. 1234/2007 (thans artikel 101, [lid 2], van verordening nr. [1308]/2013), op grond waarvan een benaming niet als BOB of BGA wordt beschermd indien deze ‚rekening houdend met de reputatie en bekendheid van een merk’ de consument kan misleiden, of is deze regeling op grond van het rechtszekerheidsbeginsel niet van toepassing op benamingen die reeds nationale bescherming genoten voordat de Unierechtelijke registratie plaatsvond (arrest van het Hof van 22 december 2010, Bavaria, C‑120/08[, EU:C:2010:798]), volgens hetwelk een feitelijke situatie in de regel, behoudens uitdrukkelijke bepaling van het tegendeel, wordt beoordeeld volgens de op het desbetreffende tijdstip geldende bepalingen, met als gevolg dat de eerdere regeling van verordening nr. 1493/1999 van toepassing is, en het conflict tussen de oorsprongsbenaming en het oudere merk moet worden beslecht op grond van het bepaalde in [punt] 2, onder b), van [deel] F van bijlage VII bij die verordening?
2) Indien het antwoord op de eerste vraag luidt dat verordening nr. 1493/1999 op de feitelijke situatie van de onderhavige zaak moet worden toegepast: [...] bevat de regeling in [deel F van bijlage VII bij] verordening nr. 1493/1999 – voor het beslechten van conflicten tussen een voor een wijn of druivenmost geregistreerd merk en een daaraan identieke beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding voor wijn – een uitputtende lijst van alle gevallen waarin verschillende tekens naast elkaar kunnen bestaan en benamingen van wijnen kunnen worden beschermd, of blijft het hoe dan ook mogelijk, op grond van het algemene beginsel dat onderscheidende tekens niet misleidend mogen zijn, dat latere BOB’s of BGA’s niet geldig zijn of niet kunnen worden beschermd indien de geografische aanduiding, rekening houdend met de reputatie van een ouder merk, het publiek kan misleiden ten aanzien van de werkelijke identiteit van de wijn?”
III. Procedure bij het Hof
36. Het verzoek om een prejudiciële beslissing is op 8 mei 2024 ingekomen bij het Hof.
37. Duca di Salaparuta SpA, het Consorzio volontario di tutela dei vini DOC Salaparuta, samen met Madonna del Piraino Soc. coop. agricola en Baglio Gibellina Srl, de Italiaanse en de Portugese regering alsmede de Commissie hebben schriftelijke opmerkingen ingediend.
38. Het Hof heeft het niet noodzakelijk geacht om een terechtzitting te houden.
IV. Beoordeling
A. Eerste prejudiciële vraag
39. De verwijzende rechter wenst in essentie te vernemen of de registratie van de benaming „Salaparuta”, die in 2006 op nationaal niveau (als DOC) en in 2009 op Unieniveau (als BOB) heeft plaatsgevonden, onder verordening nr. 1493/1999 dan wel onder de met ingang van 1 augustus 2009 toepasselijke Unieregeling valt (met de gevolgen die voortvloeien uit de ene of de andere mogelijkheid).
1. Voorafgaande excepties
40. De Italiaanse regering werpt twee „voorafgaande excepties” op tegen deze vraag: a) de nationale rechter is niet bevoegd om „de geldigheid van de Europese registratie van de BOB te toetsen”, en b) de erkenning van de benaming „Salaparuta”, die in 2006 op nationaal niveau is toegekend, is destijds niet betwist door Duca di Salaparuta SpA.(14)
41. Geen van deze twee excepties leidt tot niet-ontvankelijkheid van de prejudiciële verwijzing. Met betrekking tot de eerste exceptie wijs ik erop dat het in prejudiciële procedures aan de verwijzende rechter staat, en niet aan de partijen bij het geding, om zijn vragen af te bakenen.(15) Hoewel vaststaat dat alleen het Hof een handeling van de instellingen van de Unie nietig kan verklaren, verlangt de verwijzende rechter in casu geen dergelijke verklaring van het Hof, maar enkel dat het vaststelt welk rechtskader ratione temporis van toepassing is op het geding, teneinde daaruit de passende conclusies te trekken.
42. Wat de tweede „voorafgaande exceptie” van de Italiaanse regering betreft, staat het aan de verwijzende rechter om te beoordelen welke gevolgen voor het hoofdgeding voortvloeien uit het feit dat Duca di Salaparuta SpA de erkenning van de benaming „Salaparuta” – zij het als DOC, zij het als BOB – niet heeft betwist (tussen 2006 en 2016). Op dit punt zal ik later terugkomen.
2. Toepasselijke regeling
43. Duca di Salaparuta SpA betoogt dat de regeling die volgt op verordening nr. 1493/1999 relevant is voor het onderhavige geding. Aangezien het conflict tussen het merk „Salaparuta” en de homonieme benaming is ontstaan in de periode tussen 13 juni 2008 (datum van inwerkingtreding van verordening nr. 479/2008) en 8 augustus 2009 (datum van registratie van de BOB „Salaparuta” op Unieniveau), moet volgens haar verordening nr. 479/2008 worden toegepast, die met ingang van 1 augustus 2009 is vervangen door de bepalingen van verordening nr. 1234/2007 (krachtens de wijziging uit hoofde van verordening nr. 491/2009).(16)
44. Evenwel dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de inwerkingtreding en de toepasselijkheid van de regels:
– Volgens artikel 129 van verordening nr. 479/2008 is deze verordening in werking getreden op de zevende dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. In hetzelfde artikel wordt echter bepaald dat de regels van titel III, hoofdstukken III en IV, met ingang van 1 augustus 2009 van toepassing zijn. Het zijn precies deze regels die als belangrijkste referentie dienen in het hoofdgeding.
– Verordening nr. 491/2009 bepaalde in diezelfde zin in artikel 4 dat deze verordening in werking zou treden op de zevende dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, maar van toepassing zou zijn met ingang van 1 augustus 2009.
45. De Uniewetgever heeft dus bewust vermeden dat de regelingen zouden overlappen en derhalve 1 augustus 2009 vastgesteld als ingangsdatum van de wijziging in de regelgeving.
46. Vanuit deze premisse zal mijn bespreking in twee fasen verlopen om de volgende aspecten te analyseren:
– het verband tussen het merk „Salaparuta” en de homonieme benaming onder de regeling van verordening nr. 1493/1999;
– de gevolgen voor de erkenning van de benaming „Salaparuta” van de bij verordening nr. 479/2008 ingevoerde regeling, die uiteindelijk zou worden opgenomen in verordening nr. 1234/2007, zoals gewijzigd bij verordening nr. 491/2009.
3. In bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijn in het stelsel van verordening nr. 1493/1999
47. Onder „in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijn” (v.q.p.r.d.) wordt verstaan, „wijn die voldoet aan de bepalingen van deze titel en de communautaire en nationale bepalingen die te dien aanzien zijn aangenomen” (artikel 54, lid 1, van verordening nr. 1493/1999).
48. In artikel 54, lid 4, van verordening nr. 1493/1999 is bepaald dat de lidstaten de Commissie de lijst verstrekken van door hen erkende v.q.p.r.d., met opgave, voor elk van deze v.q.p.r.d., van de nationale bepalingen die voor de productie en de bereiding van deze v.q.p.r.d. gelden.(17) In lid 5 van dat artikel is vastgesteld dat de Commissie de lijst bekendmaakt in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
49. Bijgevolg is bij deze regeling: a) onder de bij verordening nr. 1493/1999 vastgestelde voorwaarden aan de lidstaten de bevoegdheid toegekend om de bepalingen betreffende de productie van v.q.p.r.d. goed te keuren, alsmede de bevoegdheid om hun wijnen als v.q.p.r.d. te erkennen, en b) aan de Commissie de taak opgedragen om de lijst van op nationaal niveau erkende v.q.p.r.d. in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekend te maken.
4. Situatie van reeds bestaande handelsmerken
50. Indien een lidstaat aan een v.q.p.r.d. de naam van een bepaald gebied verleent, voorziet artikel 52, lid 1, van verordening nr. 1493/1999 in een algemene regel die de geografische benaming op doortastende wijze beschermt tegen elk ander teken, zelfs indien het een ouder teken betreft.
51. Overeenkomstig artikel 52, lid 1, van verordening nr. 1493/1999 mag de naam van het gebied waarin de v.q.p.r.d. wordt voortgebracht immers „niet worden gebruikt voor de omschrijving van producten uit de wijnbouwsector die niet afkomstig zijn uit dat gebied en/of waaraan deze naam niet is verleend overeenkomstig de toepasselijke communautaire en nationale voorschriften”.(18)
52. De strengheid van deze regel wordt voor reeds bestaande merken slechts afgezwakt door de nuancering in punt 2, tweede alinea, van deel F van bijlage VII bij verordening nr. 1493/1999: de „houder van een bekend, voor wijn [...] geregistreerd merk dat termen bevat die gelijk zijn aan de naam van een bepaald gebied” mag „dit merk blijven gebruiken” wanneer is voldaan aan de in deze bepaling gestelde voorwaarden (met name tijds- en gebruiksvoorwaarden)(19).
53. Punt 2, tweede alinea, van deel F van bijlage VII bij verordening nr. 1493/1999 voorziet dus in een beperkte uitzondering, daar de co-existentie van de omschrijving van een v.q.p.r.d. en oudere merken die aan bepaalde voorwaarden voldoen, wordt toegestaan, ook indien deze merken termen bevatten die gelijk zijn aan de naam van de geografische eenheid.
54. De mate waarin deze co-existentie mogelijk is, is – zoals reeds aangegeven – beperkt. Bovendien is in de laatste alinea van punt 2 van deel F bij bijlage VII bepaald dat „[m]erken die aan de voorwaarden van de eerste en de tweede alinea voldoen, [...] geen beletsel [mogen] vormen voor het gebruik van de namen van de geografische eenheden die zijn gebruikt voor de omschrijving van een v.q.p.r.d. [...].”
5. Toepasselijkheid van verordening nr. 1493/1999 op het geding
55. De procedure voor de erkenning van de DOC „Salaparuta”, die op nationaal niveau is afgerond met het decreet van 8 februari 2006, heeft volledig plaatsgevonden gedurende de toepassingsperiode van verordening nr. 1493/1999.
56. De latere regeling, die voortkomt uit verordening nr. 479/2008, werd – zoals ik reeds heb vermeld – van toepassing op 1 augustus 2009.
57. De bekendmaking door de Commissie van de benaming „Salaparuta” als v.q.p.r.d. „krachtens artikel 54, lid 4, van [verordening nr. 1493/1999]” „geeft de stand van zaken weer op 31 juli 2009”, één dag vóór de nieuwe verordeningen van toepassing werden.(20) De BOB „Salaparuta PDO-IT-A0795” dateert van diezelfde datum.
58. Uit deze gegevens volgt dat (tenzij de latere regeling terugwerkende kracht had(21), waarop ik later zal ingaan) zowel de procedure voor de nationale erkenning van de DOC „Salaparuta” als de aanmelding daarvan door de Italiaanse autoriteiten aan de Commissie en de daaropvolgende bekendmaking door de Commissie van de bovengenoemde lijst volledig onder verordening nr. 1493/1999 vielen. Deze procedure werd afgerond voordat de nieuwe verordening van toepassing werd.
59. Van de twee mogelijkheden die de verwijzende rechter in zijn eerste vraag heeft uiteengezet, moet dus de tweede worden gekozen, namelijk die waaruit volgt dat „[...] de eerdere regeling van verordening nr. 1493/1999 van toepassing is, en het conflict tussen de oorsprongsbenaming en het oudere merk moet worden beslecht op grond van het bepaalde in punt 2, onder b), van deel F van bijlage VII bij die verordening”. Dit standpunt wordt gedeeld door alle partijen (met uitzondering van Duca di Salaparuta SpA) en door de regeringen die hebben geïntervenieerd in de prejudiciële procedure, alsmede door de Commissie.
6. Gevolgen van de latere regeling
60. Bovenstaande overwegingen zouden volstaan om de eerste prejudiciële vraag, zoals die door de verwijzende rechter is geformuleerd, te beantwoorden. Het lijkt mij echter zinvol om enkele overwegingen toe te voegen over de gevolgen van het stelsel dat is ingevoerd sinds het nieuwe regelgevingskader van kracht is geworden.
61. In dit nieuwe regelgevingskader ondergaat de regeling betreffende de relatie tussen oorsprongsbenamingen en oudere merken een aanmerkelijke wijziging, waarop Duca di Salaparuta SpA zich logischerwijs beroept.
62. Krachtens artikel 118 duodecies, lid 2, van verordening nr. 1234/2007 mag een oorsprongsbenaming niet worden aanvaard indien de bescherming ervan, rekening houdend met de reputatie en bekendheid van een eerder geregistreerd merk, de consument kan misleiden ten aanzien van de werkelijke identiteit van de wijn.(22)
63. Indien deze (nieuwe) bepaling ratione temporis van toepassing was geweest op het geding en Duca di Salaparuta SpA deze bepaling te gepasten tijde had ingeroepen om de DOC „Salaparuta” en de BOB „Salaparuta PDO-IT-A0795” te betwisten, dan had de rechter die over deze betwisting uitspraak moest doen, moeten nagaan: a) of het merk „Salaparuta” een reputatie had en bekendheid genoot, en b) of de co-existentie van dit merk en de homonieme benaming de consument misleidde ten aanzien van de werkelijke identiteit van de wijn.
64. Het is echter zo dat deze nieuwe „regeling” uitdrukkelijk de wijnnamen erkent die voorheen beschermd waren op grond van de artikelen 51 en 54 van verordening nr. 1493/1999. De Uniewetgever heeft bepaald dat nationale v.q.p.r.d. „automatisch beschermd” zouden worden uit hoofde van de nieuwe verordening.(23)
65. Naar een dergelijke automatische bescherming wordt verwezen in overweging 36 van verordening nr. 479/2008 en in de rechtspraak van het Hof met betrekking tot wijnnamen die golden vóór 1 augustus 2009 (zoals het geval was voor de benaming „Salaparuta”).(24)
66. Kortom, de regel van artikel 118 duodecies, lid 2, van verordening nr. 1234/2007 kan niet worden aangevoerd om zich te verzetten tegen wijnnamen die reeds vóór 1 augustus 2009 naar nationaal recht en op grond van verordening nr. 1493/1999 op Unieniveau waren beschermd.
B. Tweede prejudiciële vraag
67. De verwijzende rechter stelt de tweede prejudiciële vraag voor het geval dat (zoals ik voorstel) het antwoord op de eerste vraag bevestigend luidt, in die zin dat verordening nr. 1493/1999 „moet worden toegepast” op de feitelijke situatie die in het hoofdgeding aan de orde is.
68. In dat geval wenst de verwijzende rechter te vernemen of de „regeling” in punt 2 tweede alinea, van deel F van bijlage VII bij verordening nr. 1493/1999, „[...] een uitputtende lijst [bevat] van alle gevallen waarin verschillende tekens naast elkaar kunnen bestaan en benamingen van wijnen kunnen worden beschermd, of blijft het hoe dan ook mogelijk, op grond van het algemene beginsel dat onderscheidende tekens niet misleidend mogen zijn, dat latere BOB’s of BGA’s niet geldig zijn of niet kunnen worden beschermd indien de geografische aanduiding, rekening houdend met de reputatie van een ouder merk, het publiek kan misleiden ten aanzien van de werkelijke identiteit van de wijn”.
69. Het „algemene beginsel” dat „onderscheidende tekens niet misleidend mogen zijn” leidt de verwijzende rechter af uit andere Unierechtelijke bepalingen dan verordening nr. 1493/1999(25) of uit internationale instrumenten waarnaar Duca di Salaparuta SpA in het cassatieberoep heeft verwezen(26).
70. Het is echter niet nodig om een beroep te doen op een algemeen beginsel wanneer de uitdrukking (of „concretisering”) ervan is opgenomen in de regel waarvan de toepassing de uitkomst van het geding zal bepalen.
71. Dit is het geval met verordening nr. 1493/1999. Artikel 48 van die verordening, dat herhaaldelijk door Duca di Salaparuta SpA is ingeroepen(27), bepaalt: „De omschrijving en de aanbiedingsvorm van de producten waarop deze verordening betrekking heeft, alsmede alle vormen van reclame voor deze producten mogen niet onjuist zijn noch aanleiding kunnen geven tot verwarring of tot misleiding van de personen voor wie zij bestemd zijn [...].”
72. Derhalve ben ik van mening dat het niet nodig is om andere Unierechtelijke bepalingen of internationale instrumenten aan te voeren teneinde het „algemene beginsel” in te roepen, wanneer dit beginsel al is opgenomen in verordening nr. 1493/1999 zelf (de specifieke bepaling die van toepassing is op het onderhavige geval).(28)
73. Gelet op het voorgaande ben ik van mening dat het beroep op dit algemene beginsel niet kan slagen voor de hier aan de orde zijnde doeleinden.
74. Ten eerste heeft de wetgever die dit beginsel in artikel 48 van verordening nr. 1493/1999 heeft neergelegd, daar zelf nuanceringen op aangebracht in artikel 52 en in punt 2, tweede en derde alinea, van deel F van bijlage VII bij die verordening. Deze nuanceringen maken het mogelijk om enerzijds de voorrang te erkennen van de openbare belangen die ten grondslag liggen aan de goedkeuring van geografische benamingen die aanduiden dat een wijn zijn oorsprong heeft in een bepaald gebied, en anderzijds de private belangen te eerbiedigen van de houders van bepaalde reeds bestaande merken die woorden bevatten die identiek zijn aan de naam van dat gebied. Het evenwicht dat verordening nr. 1493/1999 op deze wijze bereikt, lijkt mij redelijk.
75. Wat ten tweede de doelstelling betreft om te voorkomen dat de personen voor wie de merken en oorsprongsbenamingen bestemd zijn, worden misleid, kan het argument in verband met het verwarringsgevaar zich tegen de houder van het merk keren wanneer hij, zoals in casu het geval is, zijn wijnen aanduidt met de plaatsnaam van het grondgebied („Salaparuta”) waarvan hij zelf erkent dat hij zijn wijnen daar niet verbouwt.(29)
76. Bij de persoon voor wie het merk bestemd is, kan namelijk twijfel rijzen over de ware oorsprong van een wijn die door middel van zijn merk wordt aangeduid met de geografische term Salaparuta. Deze persoon zou redelijkerwijs kunnen aannemen dat deze wijn zijn oorsprong heeft in de gemeente Salaparuta, terwijl de wijn in feite „niets te maken heeft” met die gemeente. Daarentegen kan er geen twijfel over bestaan dat wijnen die onder de BOB „Salaparuta” vallen, zijn bereid uit druiven die in die gemeente zijn geteeld.(30)
77. Voorts moet er rekening mee worden gehouden dat in artikel 50, lid 1, van verordening nr. 1493/1999, onder expliciete verwijzing naar de artikelen 23 en 24 van de TRIPs-overeenkomst, is bepaald dat moet worden voorkomen „[...] dat in de Gemeenschap een geografische aanduiding voor de in artikel 1, lid 2, onder b), bedoelde producten wordt gebruikt voor producten die niet van oorsprong zijn uit de plaats die met de betrokken geografische aanduiding wordt aangegeven [...]” (cursivering van mij).
78. Ten slotte, en voor het geval dit nuttig is voor de verwijzende rechter (aan wie het uiteindelijk staat om hierover te beslissen), vind ik het moeilijk om te aanvaarden dat in 2016 vraagtekens werden geplaatst bij de geldigheid van een besluit van de Italiaanse autoriteiten – en de daaruit voortvloeiende omzetting in een BOB van de Unie – dat reeds tien jaar definitief was, zonder dat Duca di Salaparuta SpA daar destijds tegen is opgekomen.
79. Zoals ik reeds heb opgemerkt, heeft de Italiaanse regering in haar „voorafgaande exceptie” op deze omstandigheid gewezen.(31) Ook de Portugese regering(32) en de Tribunale di Milano hebben hierop gewezen, waarbij de Tribunale di Milano heeft benadrukt dat „het ministeriële decreet tot erkenning van de DOC ‚Salaparuta’ nooit door verzoekster [Duca di Salaparuta SpA] voor de TAR [bestuursrechter in eerste aanleg] is betwist”, ondanks het feit dat zij zich tegen die erkenning had verzet in het bestuurlijke dossier dat tot deze erkenning heeft geleid.(33)
80. De DOC „Salaparuta” (op basis waarvan de Commissie „Salaparuta” in de bekendgemaakte lijst van v.q.p.r.d. heeft opgenomen en in een BOB heeft omgezet) is op nationaal niveau erkend bij het decreet van 8 februari 2006. Nogmaals, dit decreet werd niet betwist en is derhalve definitief geworden. Zoals Duca di Salaparuta SpA erkent, is de verenigbaarheid van de nieuwe benaming met het reeds bestaande merk(34) reeds bij de voorbereiding van het decreet aan de orde gesteld, zonder dat dit tot een betwisting van het vastgestelde besluit heeft geleid.
81. Duca di Salaparuta SpA tracht de erkenning van de DOC op nationaal niveau te splitsen van de erkenning van de BOB op Unieniveau en voert daartoe aan dat zij in de procedure voor de Italiaanse rechter niet de nationale erkenning, maar de erkenning op Unieniveau betwist.(35) Uit de verwijzingsbeslissing en de uitspraken in eerste en tweede aanleg blijkt echter dat haar vordering tegen beide erkenningen was gericht.
82. Bij de verdediging voor de Corte suprema di cassazione van haar standpunt dat niet de Unierechter, maar de gewone nationale rechter bevoegd is, heeft Duca di Salaparuta SpA verklaard dat er geen sprake was van een besluit (van de Commissie) tot toekenning van de BOB, maar veeleer van een „praktisch automatische erkenning” van de op nationaal niveau geregistreerde benaming.(36) In soortgelijke bewoordingen heeft die rechter geoordeeld dat de op nationaal niveau erkende DOC automatisch als beschermd werd beschouwd zodra de lidstaat het nationale goedkeuringsbesluit met betrekking tot de reeds bestaande benaming bij de Commissie had aangemeld.(37)
83. Door toe te staan dat tien jaar nadat het decreet van 8 februari 2006 definitief is geworden, de bij dat decreet toegekende erkenning van de DOC „Salaparuta” en de daaruit voortvloeiende opeenvolgende en automatische omzetting in een BOB worden betwist, zou mogelijk afbreuk worden gedaan aan de vereisten van rechtszekerheid, ten nadele van de producenten van wijn met de benaming „Salaparuta”, die voordeel hebben gehaald uit de erkenning van de nationale DOC en de uitbreiding ervan tot BOB van de Unie.
84. Daarbij komt nog dat niemand betoogt dat de naam „Salaparuta” achteraf is geannuleerd. Op grond van artikel 118 vicies, lid 4, tweede alinea, van verordening nr. 1234/2007 is de Commissie bevoegd om tot en met 31 december 2014 op eigen initiatief de bescherming van een in lid 1 bedoelde bestaande beschermde wijnnaam te annuleren, indien deze naam niet voldoet aan de in artikel 118 ter vastgestelde voorwaarden. Nergens blijkt dat een dergelijke annulering heeft plaatsgevonden, noch dat Duca di Salaparuta SpA zich tot de Commissie heeft gewend met een verzoek in die zin.
85. Kortom, ik ben van oordeel dat het in de tweede prejudiciële vraag bedoelde conflict moet worden beslecht overeenkomstig punt 2 van deel F van bijlage VII bij verordening nr. 1493/1999.
V. Conclusie
86. Gelet op een en ander geef ik het Hof in overweging om de vragen van de Corte suprema di cassazione te beantwoorden als volgt:
„De artikelen 48, 52 en 54 van verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, alsmede punt 2, tweede en derde alinea, van deel F van bijlage VII bij die verordening,
moeten aldus worden uitgelegd dat
– zij van toepassing zijn op de oorsprongsbenamingen van wijnen die door de autoriteiten van een lidstaat zijn goedgekeurd en bij de Europese Commissie zijn aangemeld met het oog op bekendmaking ervan in de lijst van in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen overeenkomstig artikel 54, lid 4, van verordening nr. 1493/1999;
– de oorsprongsbenamingen van wijnen die overeenkomstig artikel 54 van verordening nr. 1493/1999 beschermd zijn, deze bescherming automatisch behouden op grond van verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”);
– de houder van een bekend, voor wijn geregistreerd merk dat termen bevat die gelijk zijn aan de naam van een bepaald gebied of van een kleinere geografische eenheid dan een bepaald gebied, dit merk slechts mag blijven gebruiken wanneer is voldaan aan de voorwaarden van punt 2, tweede alinea, van deel F van bijlage VII bij verordening nr. 1493/1999. Deze houder mag zich niet verzetten tegen het gebruik van de namen van de geografische eenheden die zijn gebruikt voor de omschrijving van in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen.”