SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 275/96 van Florus WIJSENBEEK aan de Commissie. Toetreding tot de transitconventie per 1 juli 1996
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 275/96 van Florus WIJSENBEEK aan de Commissie. Toetreding tot de transitconventie per 1 juli 1996
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 275/96 van Florus WIJSENBEEK aan de Commissie. Toetreding tot de transitconventie per 1 juli 1996
Publicatieblad Nr. C 185 van 25/06/1996 blz. 0047
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0275/96 van Florus Wijsenbeek (ELDR) aan de Commissie (15 februari 1996)
Betreft: Toetreding tot de transitconventie per 1 juli 1996
Is een toetreding van Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije tot de Europese transitconventie per 1 juli 1996 niet buitengewoon onverstandig op dit vroege tijdstip? Kan de Commissie beargumenteren dat een uitstel van één à twee jaar niet veel beter zou zijn in verband met de aanpassing van de verschillende regimes in de diverse landen om fraude te voorkomen?
Kan de Commissie concreet aangeven waarom zij de instrumenten van de huidige PHARE-programma's voldoende acht om de door de uitbreiding opkomende communicatieproblemen op beleidsmatig en operationeel gebied, te voorkomen - hetgeen volgens brancheorganisaties en betreffende praktijkorganisaties onmogelijk is?
Antwoord van de heer Monti namens de Commissie (12 april 1996)
Wat de eerste vraag betreft, wordt de geachte Afgevaardigde er in de eerste plaats aan herinnerd dat het beginsel van de uitbreiding van de regeling inzake douanevervoer is vastgelegd in een specifiek artikel van de Europa-overeenkomsten die op 1 februari 1994 in werking zijn getreden voor Polen en Hongarije en op 1 februari 1995 voor Tsjechië en Slowakije en vervolgens dat de toetreding van Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije tot de douane-overeenkomsten betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer en betreffende de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenvervoer het resultaat is van een langdurig proces dat op 29 augustus 1991 bij de indiening van hun verzoek om toetreding is begonnen.
De door de gemengde commissies op 26 oktober 1995 geformuleerde uitnodigingen tot toetreding tot de overeenkomsten zijn opgesteld na de afsluiting van een bijstandsprogramma en nadat een evaluatiemissie zich in oktober 1995 ter plaatse had begeven.
Rekening houdend met de stand van de voorbereiding van deze landen, is er geen geldige technische reden om de inwerkingtreding van de uitbreiding van de regeling inzake gemeenschappelijk douanevervoer op 1 juli 1996 uit te stellen.
De Commissie heeft bovendien in haar mededelingen van maart 1995 en februari 1996 aangetoond dat zij, zich bewust van het probleem van de fraude in het douanevervoer, een reeks acties heeft ondernomen of gepland om de regelingen inzake douanevervoer minder vatbaar te maken voor fraude.
Wat de tweede vraag betreft, heeft een meerlandenprogramma van Phare inzake samenwerking op douanegebied, dat de vier landen bestrijkt die kandidaat zijn voor toetreding tot de overeenkomst inzake gemeenschappelijk douanevervoer, het sedert eind 1991 mogelijk gemaakt om in die landen acties inzake technische bijstand en opleiding op douanegebied te ondernemen. Meer in het bijzonder heeft een internationaal team van hooggekwalificeerde deskundigen de vier betrokken landen geholpen bij de voorbereiding op de uitbreiding van de overeenkomst. In het kader van deze over verschillende jaren gespreide inspanningen hebben de betrokken douaneadministraties steun ontvangen om zich voor te bereiden op de uitbreiding van de regeling inzake gemeenschappelijk douanevervoer. In dit verband is ervoor gezorgd dat er op het ogenblik dat de regeling wordt uitgebreid een tweede bijstandsteam klaar staat om de betrokken landen te helpen bij het oplossen van de dringende problemen die zich bij de inwerkingtreding zouden kunnen voordoen.
Bovendien heeft de Commissie, rekening houdend met de omvang en het belang van de uitbreiding van de regeling inzake douanevervoer, op verzoek van de betrokken landen en na het advies van deskundigen uit deze sector van de Lid-Staten te hebben ingewonnen, in 1995 besloten bijstand te blijven verlenen via het meerlandenprogramma "Vergemakkelijking van het douanevervoer en modernisering van de douane¨ van Phare.
Dit programma met een looptijd van vijf jaar, waarvoor een bedrag van 91 miljoen ecu is uitgetrokken voor de geassocieerde landen, beoogt de totstandbrenging van de nodige faciliteiten op het gebied van hetzij infrastructuur, hetzij opleiding en technische bijstand.