Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 283/96 van Hiltrud BREYER aan de Commissie. "Home-base-status" voor luchtvaartmaatschappijen

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 283/96 van Hiltrud BREYER aan de Commissie. "Home-base-status" voor luchtvaartmaatschappijen

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 283/96 van Hiltrud BREYER aan de Commissie. "Home-base-status" voor luchtvaartmaatschappijen

Publicatieblad Nr. C 185 van 25/06/1996 blz. 0048


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0283/96 van Hiltrud Breyer (V) aan de Commissie (15 februari 1996)

Betreft: "Home-base-status¨ voor luchtvaartmaatschappijen

1. Heeft de harmonisering van de Europese luchtvaart directe gevolgen voor de bestaande beperkingen op nachtvluchten bij Duitse luchthavens?

2. Zal de harmonisering gevolgen hebben voor de "home-base-status¨ van luchtvaartmaatschappijen bij Duitse luchthavens?

3. Zo ja, zullen er dan verschillende regelingen voor nationale en internationale luchtvaartmaatschappijen zijn?

4. Kunnen in de toekomst luchtvaartmaatschappijen binnen de EU op meerdere luchthavens tegelijkertijd aanspraak maken op de "home-base-status¨?

5. Welke andere, thans in het luchtverkeersrecht bestaande regelingen zullen door de harmonisatie van het EU-recht ook nog veranderd worden, vanaf wanneer en in welke details?

6. Welke speelruimte behouden de nationale regering voor het invoeren van beperkingen of verboden op nachtvluchten?

7. Moeten thans bestaande beperkingen op nachtvluchten in het kader van de harmonisatie opgeheven worden?

8. En zo ja, zijn er daarvoor dan termijnen?

Antwoord van de heer Kinnock namens de Commissie (21 maart 1996)

Op 1 januari 1993 trad het derde en laatste pakket maatregelen voor de liberalisatie van de interne luchtvervoermarkt binnen de Gemeenschap in werking. Een onderneming die luchtvervoerdiensten wenst aan te bieden moet nu over een exploitatievergunning beschikken die moet worden afgegeven door de Lid-Staat waar die onderneming haar hoofdvestiging en eventuele zetel heeft. Met een dergelijke vergunning kan de onderneming, een beperkt aantal duidelijk omschreven uitzonderingen daargelaten, in de gehele Gemeenschap opereren. Dit betekent dat de onderneming ook op luchthavens in andere Lid-Staten belangrijke activiteiten kan ontplooien.

De Commissie ziet het zo dat "home-base-status¨, anders dan "hoofdvestigingsplaats van een luchtvaartmaatschappij¨, in de eerste plaats verwijst naar de plaats waar de vliegtuigen van een luchtvaartmaatschappij regelmatig worden gestationeerd en onderhouden. Hiervan uitgaande moeten de vragen van het geachte Parlementslid als volgt worden beantwoord:

1. De Lid-Staten kunnen op hun luchthavens vrij een nationale regeling vaststellen voor nachtvluchten; daarbij moeten evenwel de algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht met name inzake niet-discriminatie worden nageleefd.

2. Door de liberalisering van de interne luchtvervoermarkt in de Gemeenschap kunnen Duitse luchthavens in de toekomst steeds meer als "home-base¨ gaan fungeren voor luchtvaartmaatschappijen uit andere Lid-Staten.

3. Binnen het kader van het derde pakket luchtvaartmaatregelen zijn alle discriminaties van luchtvaartmaatschappijen op grond van nationaliteit verboden. Duitse luchtvaartmaatschappijen mogen daarom niet gunstiger worden behandeld dan luchtvaartmaatschappijen uit andere Lid-Staten.

4. Ja.

5. Het derde pakket stelt gemeenschappelijke maatregelen vast betreffende de verlening van exploitatievergunningen aan luchtvaartmaatschappijen (Verordening (EEG) nr. 2407/92 van de Raad ((PB L 240 van 24.8.1992. ))), markttoegang (Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad (1)) en tarieven voor luchtdiensten (Verordening (EEG) nr. 2409/92 van de Raad (1)). Deze maatregelen, die volledige cabotagerechten omvatten per 1 april 1997, zijn rechtstreeks toepasselijk in alle Lid-Staten en vervangen conflicterende nationale en internationale regels. De Gemeenschap heeft ook andere luchtvaartwetgeving aangenomen, met name:

- over de toewijzing van slots op communautaire luchthavens (Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad ((PB L 14 van 22.1.1993. )));

- over de exploitatie van geautomatiseerde boekingssystemen binnen de Gemeenschap (Verordening (EEG) nr. 2299/89 van de Raad ((PB L 220 van 29.7.1989. )), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3089/93 van de Raad ((PB L 278 van 11.11.1993. )));

- over een regeling voor compensatie bij instapweigering in het geregeld luchtvervoer (Verordening (EEG) nr. 295/91 van de Raad ((PB L 36 van 8.2.1991. )));

- over de onderlinge erkenning van bewijzen van bevoegdheid voor burgerluchtvaartpersoneel (Richtlijn 91/670/EEG van de Raad ((PB L 373 van 31.12.1991. )));

- over het geleidelijk buiten bedrijf stellen van geluidsoverlast veroorzakende vliegtuigen (Richtlijn 92/14/EEG van de Raad ((PB L 76 van 23.3.1992. )));

- over het onderzoek van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart (Richtlijn 94/56/EG van de Raad ((PB L 319 van 12.12.1994. )));

- over een communautair kader voor de certificering van vliegtuigen, de organisatie van het onderhoud en luchtvaartexploitanten en voor het verlenen van vergunningen aan personeel dat betrokken is bij de veiligheid van de luchtvaart en de operaties van vliegtuigen (Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad ((PB L 373 van 31.12.1991. ))).

6 tot 8. Het geachte Parlementslid wordt verwezen naar punt 1.