Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 442/96 van Hans-Gert POETTERING aan de Commissie. Aanpassing van het nationale recht van vereniging aan het Europees recht

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 442/96 van Hans-Gert POETTERING aan de Commissie. Aanpassing van het nationale recht van vereniging aan het Europees recht

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 442/96 van Hans-Gert POETTERING aan de Commissie. Aanpassing van het nationale recht van vereniging aan het Europees recht

Publicatieblad Nr. C 280 van 25/09/1996 blz. 0031


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0442/96 van Hans-Gert Poettering (PPE) aan de Commissie (29 februari 1996)

Betreft: Aanpassing van het nationale recht van vereniging aan het Europees recht

Gedurende de laatste tijd worden steeds meer klachten vernomen van de zijde van de Europese overkoepelende organisaties van uiteenlopende organisaties, die in de lid-staten van de Europese Unie wensen te worden geregistreerd in de betreffende registers, maar van de bevoegde rechterlijke instanties een negatief antwoord ontvangen. De motivering hiervoor is dat de Europese wetgeving maar zelden - en waarom zou het ook anders zijn - met het bestaande nationale recht van vereniging overeenstemt. Er wordt hen dus geen rechtspersoonlijkheid toegekend.

Kan de Commissie mededelen:

1. of haar deze problemen bekend zijn,

2. wat zij denkt te doen tegen deze misstand waarbij Europese organisaties in de lid-staten geen rechtspersoonlijkheid krijgen en

3. of het mogelijk is tot de definitieve aanpassing van het nationale recht van vereniging aan het Europese recht via een verordening een overgangsoplossing te creëren?

Antwoord van de heer Papoutsis namens de Commissie (15 maart 1996)

1. De Commissie is zich bewust van de problemen waarmee verenigingen worden geconfronteerd wanneer zij transnationale activiteiten wensen te ontplooien, voornamelijk omdat zij, tenzij hun rechtspersoonlijkheid wordt erkend, verplicht zijn een nieuwe rechtspersoonlijkheid te verwerven in de Lid-Staat waar zij zich willen vestigen of hun activiteit willen uitoefenen, wat betekent dat zij een nieuwe vereniging moeten oprichten.

2. Daarom heeft de Commissie in december 1991 een voorstel goedgekeurd voor een verordening van de Raad betreffende het statuut van de Europese vereniging ((PB C 99 van 21.4.1992. )). Dit statuut heeft een facultatief karakter en zal de verenigingen die dat wensen, in staat stellen een rechtspersoonlijkheid op communautair niveau te hebben. De inschrijving in het register van een enkele Lid-Staat zal volstaan om in alle Lid-Staten rechtsbekwaamheid te kunnen genieten. Het Parlement en het Economisch en Sociaal Comité hebben hun advies op 20 januari 1993, respectievelijk 26 mei 1992 gegeven. Het gewijzigde voorstel ((PB C 236 van 31.8.1993. )) betreffende dit statuut werd op 6 juli 1993 ingediend bij de Raad die het momenteel onderzoekt.

3. In afwachting dat de verordening betreffende het statuut van de Europese vereniging wordt goedgekeurd, zijn er geen voorlopige oplossingen in zicht. Er bestaat niettemin een Europees verdrag betreffende de erkenning van de rechtspersoonlijkheid van internationale niet-gouvernementele organisaties, dat in het kader van de Raad van Europa werd gesloten en in 1991 in werking is getreden, maar het is niet op het gehele grondgebied van de Gemeenschap operationeel ((Dit verdrag werd tot dusver alleen geratificeerd door België, Griekenland, Portugal, het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk, Zwitserland en Slovenië. )).