SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 598/96 van Stefano DE LUCA aan de Commissie. Discriminatie bij de toekenning van subsidies aan landbouwers
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 598/96 van Stefano DE LUCA aan de Commissie. Discriminatie bij de toekenning van subsidies aan landbouwers
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 598/96 van Stefano DE LUCA aan de Commissie. Discriminatie bij de toekenning van subsidies aan landbouwers
Publicatieblad Nr. C 185 van 25/06/1996 blz. 0075
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0598/96 van Stefano De Luca (UPE) aan de Commissie (6 maart 1996)
Betreft: Discriminatie bij de toekenning van subsidies aan landbouwers
In de oogstjaren 1994-95 en 1995-96 is Sardinië getroffen door een zeer ernstige droogte, die aan alle landbouwers van de regio schade heeft berokkend. In verband daarmee heeft de Regio een regionale richtlijn uitgevaardigd waarbij uitvoeringsvoorschriften voor ministeriële voorschriften werden vastgesteld met betrekking tot kredietverlening aan landbouwbedrijven die schade hebben geleden als gevolg van de droogte.
Zoals zij dat reeds sinds geruime tijd pleegt te doen, discrimineert de Regio echter ook nu weer werknemers in de landbouw (zowel natuurlijke als rechtspersonen) die niet als rechtstreeks producent of eigenaar van een landbouwbedrijf geregistreerd zijn of een daarmee gelijk te stellen kwalificatie bezitten (zoals bijvoorbeeld pachtboeren).
Dit gebeurt ook bij de toepassing van de communautaire verordeningen: de Regio heeft besloten dat rechtstreekse producenten en eigenaars van landbouwbedrijven aanzienlijk hogere premies ontvangen dan andere werknemers in de landbouw.
Kan de Commissie ervoor zorgen dat deze situatie, die in strijd is met de mededingingsregels, wordt rechtgetrokken?
Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie (19 maart 1996)
De Commissie heeft onlangs de steunmaatregelen die zijn vervat in Regionale Wet nr. 16/95 van de regio Sardinië inzake noodhulp in verband met de droogte, getoetst aan de artikelen 92 en 93 van het EG-Verdrag. Zij heeft geconstateerd dat deze steunmaatregelen in overeenstemming zijn met de communautaire criteria met betrekking tot het vergoeden van schade die landbouwers door een natuurramp hebben geleden.
Het gaat om verschillende vormen van steunverlening om landbouwers schadeloos te stellen. In het kader van de toetsing aan de genoemde twee artikelen heeft de Commissie geen enkel argument om bezwaar te maken tegen het voornemen van de regionale overheid om de beschikbare middelen toe te wijzen op basis van bepaalde prioriteiten.
Wat de andere communautaire maatregelen betreft, is de vraag weliswaar niet nauwkeurig genoeg om te kunnen uitmaken welke communautaire verordeningen het geachte Parlementslid bedoelt, maar wordt het toch dienstig geacht hier in herinnering te brengen dat Sardinië behoort tot de regio's die onder doelstelling 1 vallen.
De bijstandsverlening door de Structuurfondsen is gebaseerd op het operationele meerfondsenprogramma dat is goedgekeurd bij beschikking van de Commissie van 25 september 1994. In de steunmaatregelen voor landbouwbedrijven die zijn opgenomen in de subprogramma's betreffende de valorisatie van de veehouderij en van de olijventeelt en betreffende de plattelandsontwikkeling, is bepaald dat de begunstigden individuele of in een samenwerkingsverband verenigde landbouwbedrijfshoofden zijn. Er is dus geen sprake van enige beperking of differentiatie van de premie op basis van de juridische status van het landbouwbedrijfshoofd.
De onder doelstelling 5a vallende maatregelen zijn geprogrammeerd in hetzelfde operationele programma. De regio Sardinië past twee dergelijke maatregelen toe, die worden medegefinancierd op grond van Verordening (EEG) nr. 2328/91 betreffende de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur ((PB L 218 van 6. 8.1991. )). De compenserende vergoeding in probleemgebieden wordt toegekend aan landbouwers die de landbouw als hoofdberoep hebben. Deze laatste eis staat niet in de communautaire verordening, maar de nationale of regionale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze maatregel, mogen aanvullende of beperkende voorwaarden stellen om de toekenning van de vergoeding aan te passen aan hun specifieke situatie en aan hun prioriteiten. De andere onder doelstelling 5a vallende maatregel is de steunverlening voor het voeren van een boekhouding.
Overeenkomstig de verordening wordt die steun uitsluitend aan hoofdberoepslandbouwers toegekend. De conclusie is dat de Commissie niet van mening is dat er bij de toekenning van steun aan de landbouwbedrijfshoofden sprake is van een discriminerende behandeling.