Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 701/96 van José VALVERDE LÓPEZ aan de Commissie. Betalingen ten laste van het EFRO, EFS, EOGFL- Oriëntatie in de periode 1989-1993

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 701/96 van José VALVERDE LÓPEZ aan de Commissie. Betalingen ten laste van het EFRO, EFS, EOGFL- Oriëntatie in de periode 1989-1993

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 701/96 van José VALVERDE LÓPEZ aan de Commissie. Betalingen ten laste van het EFRO, EFS, EOGFL- Oriëntatie in de periode 1989-1993

Publicatieblad Nr. C 280 van 25/09/1996 blz. 0066


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0701/96 van José Valverde López (PPE) aan de Commissie (26 maart 1996)

Betreft: Betalingen ten laste van het EFRO, EFS, EOGFL-Oriëntatie in de periode 1989-1993

Bij de analyse van de betalingen uit het EFRO, het EFS, het EOGFL-Oriëntatie in de periode 1989-1993 in Spanje en Italië kan men aanzienlijke verschillen vaststellen.

Italië ontving in 1991 een steun van 1.336,26 miljoen ecu, welk bedrag in 1993 was gestegen tot 3.406,6 miljoen ecu d.w.z. een verdubbeling van de ontvangen steun. Daarentegen lieten de betalingen aan Spanje een belangrijke daling zien in 1992 en 1993 waarbij zij in 1993 achterbleven bij Italië en slechts 2.971,3 miljoen ecu bedroegen.

Kan de Commissie de belangrijkste factoren mededelen waaraan deze grote verschillen te wijten zijn?

Antwoord van mevrouw Wulf-Mathies namens de Commmissie (23 april 1996)

Het financiële beheer van de bijstandsverlening uit de Structuurfondsen is gebaseerd op de voortgang van de concrete werkzaamheden in het veld. Er vinden dus betalingen plaats naarmate vorderingen worden gemaakt bij de uitvoering van de programma's.

Dit betekent dat de Lid-Staten waar de communautaire bestekken voor de periode 1989-1993 in een bevredigend tempo zijn uitgevoerd, aan het begin van die periode meer geld hebben ontvangen dan aan het einde ervan. Daarentegen hebben de Lid-Staten waar de werkzaamheden een belangrijke vertraging hebben opgelopen, in het begin slechts weinig en tegen het einde van de periode juist meer kredieten ontvangen. In totaal zal elke Lid-Staat voor de hele periode 1989-1993 de bedragen ontvangen waarop hij recht heeft.