Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 768/96 van Ben FAYOT aan de Commissie. Discriminerende bepaling in de Belgische verzekeringswetgeving.

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 768/96 van Ben FAYOT aan de Commissie. Discriminerende bepaling in de Belgische verzekeringswetgeving.

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 768/96 van Ben FAYOT aan de Commissie. Discriminerende bepaling in de Belgische verzekeringswetgeving.

Publicatieblad Nr. C 280 van 25/09/1996 blz. 0075


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0768/96 van Ben Fayot (PSE) aan de Commissie (1 april 1996)

Betreft: Discriminerende bepaling in de Belgische verzekeringswetgeving.

Artikel 10, punt 5, van de Belgische wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen, bepaalt dat de verzekeringsagent "garant moet staan voor de conformiteit van de door hem aangeboden produkten met de Belgische wettelijke en reglementaire bepalingen van algemeen belang indien het gaat om verzekeringsovereenkomsten met niet in België toegelaten verzekeringsondernemingen¨.

Is het niet zo dat deze bepaling discriminerend is omdat zij slechts betrekking heeft op contracten die gesloten worden in het kader van het vrije verkeer van diensten? Is de verwijzing naar toelating in België niet discriminerend, en zelfs in strijd met het beginsel van het "Europees paspoort¨ dat ingevoerd werd door de derde richtlijnen?

Is het bovendien niet zo dat deze bepaling een belemmering vormt voor het vrije verkeer van diensten, omdat zij de in België gevestigde verzekeringsagenten ontmoedigt om niet-erkende verzekeringsprodukten aan te bieden?

Antwoord van de heer Monti namens de Commissie (13 mei 1996)

De Commissie onderzoekt op dit ogenblik de Belgische wet van 27 maart 1995 betreffende verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen.

De Commissie is van mening dat artikel 10, lid 5, van deze wet niet in overeenstemming is met het Gemeenschapsrecht, in het bijzonder de artikelen 52 en 59 van het EG-Verdrag. Om zich te kunnen laten registreren en in België als tussenpersoon te mogen optreden, moet een verzekeringstussenpersoon waarborgen dat de door hem aangeboden verzekeringsovereenkomsten, die zijn gesloten met verzekeraars die in België niet erkend zijn, aan alle in België geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen op het gebied van het algemeen belang voldoen. Een tussenpersoon behoeft echter niet te waarborgen dat de door hem geboden verzekeringsovereenkomsten, die met Belgische erkende verzekeraars worden gesloten, in overeenstemming zijn met de bovengenoemde Belgische wetsbepalingen. Derhalve houdt artikel 10, lid 5 een discriminatie in van de verzekeringsondernemingen die in andere Lid-Staten zijn erkend en die in België in het kader van het vrij verrichten van diensten of van de vrijheid van vestiging hun activiteiten verrichten.

De Commissie zal met de Belgische autoriteiten contact opnemen om hen van haar standpunt in kennis te stellen en hun te verzoeken hun opmerkingen te maken.