SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1023/96 van David THOMAS aan de Commissie. Grensoverschrijdend winkelen

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1023/96 van David Thomas (PSE) aan de Commissie (3 mei 1996)

Betreft: Grensoverschrijdend winkelen

In het kader van de Europese Akte zouden de indirecte belastingen per 1 januari 1993 worden geharmoniseerd. De toeneming van het grensoverschrijdend winkelen, vooral in Zweden, Finland, Ierland en het VK, heeft tot verstoringen op de markt geleid. Welke maatregelen is de Commissie voornemens te treffen teneinde deze verstoringen te verminderen?

Antwoord van de heer Monti namens de Commissie (3 juni 1996)

Artikel 99 van het EG-Verdrag voorziet in de harmonisering van indirecte belastingen "voor zover deze harmonisatie noodzakelijk is om de instelling en de werking van de interne mark (...) te waarborgen¨. In 1987 heeft de Commissie, ter voorbereiding van de interne markt, volledig geharmoniseerde tarieven voorgesteld voor de drie voornaamste categorieën accijnsgoederen, namelijk voor minerale oliën, alcohol en tabaksprodukten. Dit voorstel werd, evenals een herzien voorstel dat op minimum- en doeltarieven was gebaseerd, door de Raad afgewezen. Uiteindelijk heeft de Raad alleen zijn goedkeuring aan vrij lage minimumtarieven gehecht. Omdat particulieren in een interne markt vanzelfsprekend vrij kunnen kiezen waar zij hun aankopen doen, werd verwacht dat een tariefconvergentie door de werking van de markt in de hand zou worden gewerkt. Het is nu de vraag of wijzigingen in de plaats van aankoop een onwelkom dan wel een logisch gevolg zijn van de interne markt. Tevens dient erop te worden gewezen dat dergelijke veranderingen in aankooppatronen in het geval van Finland en Zweden vrij beperkt zijn omdat deze landen afwijkingen hebben verkregen waardoor ze tijdelijk beperkingen kunnen instellen op de hoeveelheid aan belasting onderworpen goederen die hun ingezetenen uit andere Lid-Staten mogen meenemen.

Volgens de desbetreffende verordeningen moeten de minimumtarieven om de twee jaar worden herzien, waarbij rekening dient te worden gehouden met de interne markt, de reële waarde van de tarieven en de bredere oogmerken van het Verdrag. De eerste herziening heeft geen voorstellen opgeleverd, maar heeft tot diepgaand overleg met overheden, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en andere belangengroeperingen geleid. Bij dit overleg, dat bijna is afgerond, werd getracht de verschillende beleidsdoelstellingen te analyseren die van belang kunnen zijn voor het toekomstig accijnsbeleid. Het Parlement is zelf ook deelnemer aan dit overleg en zijn bijdrage wordt binnenkort verwacht.

Na het overleg zal de Commissie bij de nieuwe herziening van de minimumtarieven die later dit jaar is gepland conclusies en voorstellen voor een toekomstig accijnsbeleid voorleggen.