Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1108/96 van Nel van DIJK aan dee Raad. Grenscontroles op journalisten

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1108/96 van Nel van DIJK aan dee Raad. Grenscontroles op journalisten

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1108/96 van Nel van DIJK aan dee Raad. Grenscontroles op journalisten

Publicatieblad Nr. C 305 van 15/10/1996 blz. 0049


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1108/96 van Nel van Dijk (V) aan de Raad (8 mei 1996)

Betreft: Grenscontroles op journalisten

Op maandag 15 april 1996 werd de heer Marcel Schreinemaekers, journalist bij Radio Limburg, Maastricht bij de grensovergang tussen Luxemburg en Frankrijk gecontroleerd. De heer Schreinemaekers was op weg naar Straatsburg, om de zitting van het Europees Parlement op uitnodiging van DG III, Bureau Den Haag bij te wonen. Onderdeel van deze controle was het verzoek om zijn perskaart aan de grensautoriteiten te overleggen. De heer Schreinemaekers heeft, zij het met tegenzin aan dit verzoek voldaan.

Is de Raad met mij van mening dat het uitnodigings- en accreditatiebeleid ten aanzien van vertegenwoordigers van de media die de vergaderingen van het Europees Parlement in Straatsburg wensen bij te wonen uitsluitend en alleen de bevoegdheid is van het Europees Parlement en de parlementsdiensten die daarvoor zijn aangewezen?

Deelt de Raad mijn opvatting dat Frankrijk als gastland voor het Europees Parlement grenscontroles, zo die in hun algemeenheid nog nodig zouden zijn, tot een minimum zou dienen te beperken, in casu een controle van het paspoort of de identiteitskaart?

Deelt de Raad mijn mening dat extra controle van vertegenwoordigers van de pers, die te kennen geven ter uitoefening van hun taak naar Straatsburg te reizen een schadelijke uitwerking heeft op het imago van het gastland?

Is de Raad niet met mij van mening dat dit soort irritante verschijnselen die zich rond het vergaderen van het Europees Parlement in Straatsburg aanhoudend voordoen de bereidheid van het Parlement om in Straatsburg te vergaderen drastisch zal doen afnemen?

Is de Raad bereid bij de bevoegde Franse autoriteiten aan de orde te stellen dat hindernissen als boven beschreven tot het uiterste vermeden dienen te worden en kan zij mij op de hoogte brengen van zijn bevindingen ter zake?

Antwoord (7 augustus 1996)

1. De Raad is het met de Geachte Afgevaardigde eens dat het Europees Parlement, wat zijn eigen zittingen betreft, als enige verantwoordelijk is voor het uitnodigen en accrediteren van journalisten die deze willen bijwonen.

2. Daarentegen heeft de kwestie van de grenscontroles op journalisten, burgers van de Unie, vooral te maken met de Lid-Staten enerzijds, en de Commissie anderzijds, wanneer het om de toepassing van het Gemeenschaprecht gaat. Het betreft bij de huidige stand van zaken met name de richtlijnen 68/360/EEG en 73/148/EEG van de Raad ((PB L 257 van 19.10.1968, blz. 13 en respectievelijk PB L 172 van 28.06.1973, blz. 14. )), waarvan de artikelen 3, lid 1, namelijk als volgt luiden: "De Lid-Staten laten de in artikel 1 bedoelde personen (het gaat om werknemers, zelfstandigen, personen te wier behoeve een dienst wordt verricht alsmede hun gezinsleden) ... op vertoon van een geldige identiteitskaart of een geldig paspoort zonder meer op hun grondgebied toe¨; dit geldt onverminderd eventuele uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid gerechtvaardigde beperkingen ((Ibidem, artikelen 10 respectievelijk 8. Zie eveneens Richtlijn 64/221/EEG van de Raad (PB van 4 april 1964, blz. 850) alsmede artikel 48, lid 3, artikel 56, lid 1, en artikel 66 van het EG-Verdrag. )).

Aangezien het, overeenkomstig artikel 155 van het EG-Verdrag de taak van de Commissie is toe te zien op de toepassing van het Gemeenschapsrecht, dient niet de Raad zich uit te spreken over de in de vraag van de Geachte Afgevaardigde genoemde omstandigheden, of stappen bij de bevoegde autoriteiten van de betrokken Lid-Staat te ondernemen.

3. De Raad wijst er tot slot op dat het Europees Parlement verplicht is de twaalf maandelijkse voltallige vergaderperioden, met inbegrip van de begrotingszitting, in Straatsburg te houden, krachtens het besluit dat de Vertegenwoordiger van de Regeringen der Lid-Staten op 12 december 1992 in onderlinge overeenstemming te Edinburgh te hebben genomen.