Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1165/96 van Antonios TRAKATELLIS aan de Commissie. Toezicht door de Europese Commissie op de activiteiten van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (CEDEFOP)

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1165/96 van Antonios TRAKATELLIS aan de Commissie. Toezicht door de Europese Commissie op de activiteiten van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (CEDEFOP)

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1165/96 van Antonios TRAKATELLIS aan de Commissie. Toezicht door de Europese Commissie op de activiteiten van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (CEDEFOP)

Publicatieblad Nr. C 297 van 08/10/1996 blz. 0100


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1165/96 van Antonios Trakatellis (PPE) aan de Commissie (3 mei 1996)

Betreft: Toezicht door de Europese Commissie op de activiteiten van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (CEDEFOP)

Op grond van het nieuwe artikel 127 van het EU-Verdrag is de beroepsopleiding een vorm van Gemeenschapsbeleid geworden. Daarnaast wordt de vaststelling van onderwijs- en beroepsopleidingsstelsels in het Witboek over groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid als een eerste prioriteit beschouwd. Tot slot wordt in het door Commissievoorzitter Santer aan het Europees Parlement voorgelegde "Pact voor werkgelegenheid in Europa¨ aangekondigd, dat het structuurbeleid van de Gemeenschap op zijn efficiency zal worden herzien. Tegen deze achtergrond is het nogal bevreemdend, dat het door het CEDEFOP in december 1995 voorgelegde werkprogramma inhoudelijk en qua deskundigheid zo weinig voorstelt, terwijl ook de richtsnoeren van het centrum als voorwendsel worden aangegrepen om geen directe steun te verlenen voor operationele projecten in sectoren die van belang zijn voor de economie van bepaalde lid-staten waar grote werkloosheid heerst.

1. Waarom ziet de Commissie, gelet op het feit dat 18 miljoen Europeanen zonder werk zitten, niet actiever toe op het CEDEFOP, aangezien dit in 1974 opgerichte orgaan tot taak heeft de besluitvormingsautoriteiten in Europa voorstellen te doen voor concrete maatregelen die er op zijn gericht om door middel van verbetering van de beroepsopleiding de werkloosheid terug te dringen?

2. Welke maatregelen heeft de Commissie genomen sinds de verhuizing van het CEDEFOP van Berlijn naar Thessaloniki om het verlies aan medewerkers van het CEDEFOP te compenseren en aldus de operationele werkzaamheden van het centrum te verbeteren?

3. Heeft de Commissie naar behoren rekening gehouden met het feit dat de activiteiten van de Europese Stichting voor opleiding in Turijn zijn gericht op de Oost-Europese landen, zodat een fusie met het CEDEFOP wel ten koste zal moeten gaan van een Gemeenschapsbeleid waarbij de zuidelijke lid-staten een bijzonder belang hebben, en welke oplossingen zouden kunnen worden overwogen om Griekenland te compenseren voor de politieke en economische schade die het in geval van een fusie zou oplopen?

Antwoord van mevrouw Cresson namens de Commissie (5 juni 1996)

1. Cedefop is opgericht met als "opdracht de Commissie bij te staan ten einde de beroepsopleiding en de voortgezette beroepsopleiding op communautair niveau te bevorderen en te ontwikkelen¨. Daartoe draagt Cedefop door zijn werkzaamheden op wetenschappelijk en technisch gebied bij tot de uitwisseling van informatie en ervaring inzake gemeenschappelijke kwesties op het gebied van de opleidingssystemen van de Lid-Staten. De belangrijkste taken van Cedefop zijn het verzamelen van gerichte documentatie, het bijdragen tot de ontwikkeling en de coördinatie van onderzoek, het verspreiden van nuttige documentatie en informatie en het bevorderen en steunen van initiatieven die een gecoördineerde aanpak van de problemen met betrekking tot de beroepsopleiding kunnen vergemakkelijken. Op grond van de oprichtingsakte mag Cedefop derhalve geen voorstellen voor concrete maatregelen aan de Europese besluitvormingsautoriteiten voorleggen, noch directe steun verlenen aan operationele projecten in de Lid-Staten.

Het Cedefop-werkprogramma voor 1996 bevat een aantal activiteiten die rechtstreeks in verband staan met het witboek over groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid ((COM(93) 700 def. )), alsook projecten ter vermindering van de werkloosheid door de beroepsopleiding te verbeteren door middel van het analyseren van wijzigingen in banen, vaardigheden en nieuwe kwalificaties in voor alle Lid-Staten belangrijke sectoren zoals de milieu- en informatietechnologie. Deze activiteiten vloeien ook voort uit de bepalingen van het Leonardo da Vinciprogramma, die de gebieden vaststellen waarop Cedefop bij de tenuitvoerlegging van het programma moet samenwerken.

2. Cedefop is een gedecentraliseerd orgaan van de Gemeenschappen, met een van de Commissie onafhankelijk beheer. Het wordt beheerd door een raad van bestuur, een vierpartijenorgaan (vijftien vertegenwoordigers van de regeringen, vijftien vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties, vijftien vertegenwoordigers van de werknemersvakbonden, drie vertegenwoordigers van de Commissie), dat verantwoordelijk is voor de arbeidsverhoudingen en -voorwaarden van de functionarissen. De begrotingsautoriteit keurt elk jaar de lijst van het aantal ambten goed en op verzoek van de leden van de raad van bestuur die de Commissie vertegenwoordigen heeft de raad van bestuur kortgeleden de aanwervingsmodaliteiten voor de vacante betrekkingen vastgesteld.

Overeenkomstig de bepalingen van het bij het besluit van de raad van bestuur tot overplaatsing van Cedefop naar Thessaloniki goedgekeurde sociaal akkoord zijn de personeelsleden die bij de overplaatsing van 1995 niet konden verhuizen voor een bepaalde periode ter beschikking gesteld van nationale instellingen of gedetacheerd bij het Parlement, het Economisch en Sociaal Comité of de Commissie, doch zijn zij voor Cedefop blijven werken. Een aantal personeelsleden gaat thans naar Cedefop in Thessaloniki, anderen zijn in aanmerking gekomen voor mobiliteit of hebben ontslag genomen. De directeur zal beginnen met de aanwerving voor de vacant geworden betrekkingen. Op advies van de Commissie heeft de directeur overigens gedetacheerde nationale deskundigen kunnen aanwerven door gebruik te maken van de statutaire bepalingen.

3. De taken en de geografische spreiding van de Europese Stichting voor Opleiding, zoals vastgesteld in de respectievelijke verordeningen tot instelling van de twee agentschappen, verschillen van die van Cedefop. De Commissie is derhalve niet voornemens een fusie voor te stellen.