Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2279/96 van Joan VALLVÉ aan de Commissie. Aantasting van citrusbomen door het tristeza- virus

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2279/96 van Joan VALLVÉ aan de Commissie. Aantasting van citrusbomen door het tristeza- virus

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2279/96 van Joan VALLVÉ aan de Commissie. Aantasting van citrusbomen door het tristeza- virus

Publicatieblad Nr. C 091 van 20/03/1997 blz. 0004


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2279/96 van Joan Vallvé (ELDR) aan de Commissie (27 augustus 1996)

Betreft: Aantasting van citrusbomen door het tristeza-virus

Het tristeza-virus veroorzaakt thans de ernstigste planteziekte die de citrustelers in de regio Valencia ooit hebben meegemaakt. In de regio's Valencia en Murcia en in de Ebro-delta zijn ongeveer 19 miljoen bomen (hoofdzakelijk sinaasappel- en mandarijnenbomen), die op stammen van de bittere sinaasappel geënt zijn, gestorven. De snelheid waarmee de ziekte zich verbreidt, is de afgelopen jaren op verontrustende wijze toegenomen.

Tussen de 50 en 60% van de sinaasappelbomen in de regio Valencia zijn al door het virus aangetast, en over twee of drie jaar zal dat percentage nog veel hoger zijn opgelopen. Dit brengt een ernstige teruggang van de landbouw in dit gebied met zich mee ten gevolge van het kappen van de aangetaste bomen, waarbij de fruittelers enorme schade lijden. Om aan deze situatie het hoofd te bieden, is een modernisering van de produktiestructuren en de landbouwbedrijven vereist.

Kan de Commissie mij mededelen of zij op de hoogte is van het bestaan van het tristeza-virus en van de ravage die hierdoor wordt aangericht? Is zij van plan maatregelen te nemen om een oplossing te vinden voor dit ernstige probleem?

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie (11 november 1996)

De Commissie weet dat het citrus tristeza closterovirus in Spanje vóórkomt en is al jaren zeer bezorgd over de uitbraken van deze ziekte. Richtlijn 77/93/EEG ((PB L 26 van 31.1.1977. )) betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen op het grondgebied van de Lid-Staten van voor planten of voor plantaardige produkten schadelijke organismen, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/14/EG ((PB L 68 van 19.3.1996. )), bevat bepalingen ter voorkoming van het binnenbrengen van dit schadelijke organisme in de Gemeenschap en tegen de verspreiding ervan binnen de Gemeenschap.

Het gaat hierbij zowel om maatregelen op landbouwgebied, zoals het verwijderen van bladeren en stelen, als om maatregelen met betrekking tot het transport van waardplanten van het virus naar en binnen de Gemeenschap. Waardplanten uit derde landen mogen niet in de Gemeenschap worden ingevoerd, terwijl planten uit de Gemeenschap zelf aan strenge quarantainemaatregelen worden onderworpen, met inbegrip van inspecties en tests in het kader van een officieel certificeringsprogramma.

De Commissie is van oordeel dat deze maatregelen de Gemeenschap bescherming zullen bieden tegen het binnenbrengen en de verspreiding van het virus.