Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2369/96 van Wolfgang KREISSL- DÖRFLER aan de Commissie. BSE

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2369/96 van Wolfgang KREISSL- DÖRFLER aan de Commissie. BSE

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2369/96 van Wolfgang KREISSL- DÖRFLER aan de Commissie. BSE

Publicatieblad Nr. C 096 van 24/03/1997 blz. 0003


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2369/96 van Wolfgang Kreissl-Dörfler (V) aan de Commissie (27 augustus 1996)

Betreft: BSE

1. Voor welke derde landen waar BSE bij runderen is opgetreden bestaat een uitvoerverbod of een verbod op de invoer van runderen en rundvleesprodukten in de EU? Welke produkten omvat een dergelijk verbod?

2. Welke maatregelen heeft de Commissie, afgezien van het verbod op de uitvoer van Britse runderen en rundvleesprodukten, precies getroffen om de verdere verspreiding van BSE door de intracommunautaire handel en de handel met derde landen waar BSE is opgetreden tegen te gaan (bijv. slachtplannen, overeenkomsten enz.)?

3. Welke landen buiten de EU hebben op eigen initiatief een invoerverbod voor Brits rundvlees of rundvleesprodukten uitgevaardigd? In welk jaar hebben deze landen dit verbod uitgevaardigd? Welke produkten omvatten deze verboden en zijn deze nog van kracht?

4. Kan de Commissie aangeven of de Britse regering de WTO zal inschakelen of heeft ingeschakeld tegen derde landen die op eigen initiatief een invoerverbod voor Britse runderen of rundvleesprodukten hebben uitgevaardigd?

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie (11 november 1996)

1. Er is geen communautair verbod op invoer uit derde landen in de Gemeenschap in verband met boviene spongiforme encefalopathie (BSE). Alle derde landen waaruit de Gemeenschap levende runderen, rundvlees of andere producten van runderen invoert, worden beschouwd als landen waar slechts weinig BSE voorkomt of die vrij zijn van deze ziekte. De communautaire voorschriften inzake de invoer uit derde landen zijn in overeenstemming met de internationale code op het gebied van de gezondheid van dieren van het internationaal bureau voor besmettelijke veeziekten (IOE).

2. Naast het tijdelijke verbod op de uitvoer uit het Verenigd Koninkrijk van levende runderen, rundvlees en andere producten van runderen heeft de Commissie nog een aantal andere maatregelen genomen ten aanzien van BSE. Voorbeelden zijn de verplichte melding van gevallen van BSE in de Gemeenschap, het verbod om proteïnes uit weefsels van zoogdieren te voeren aan herkauwers (welk verbod niet geldt voor bepaalde producten zoals bijvoorbeeld melk), de goedkeuring van warmtebehandelingssystemen voor de verwerking van dierlijke afvallen en de goedkeuring van nationale programma's voor de uitroeiing van BSE.

3. Het verbod dat is ingesteld bij de Beschikkingen 96/239/EG ((PB L 78 van 28.3.1996. )) en 96/362/EG ((PB L 139 van 12.6.1996. )) van de Commissie inzake spoedmaatregelen ter bescherming tegen BSE, heeft betrekking op de verzending van levende runderen, rundvlees of andere producten van runderen naar derde landen zowel als de Lid-Staten. Voorzover de Commissie bekend is, hadden vóór de vaststelling van Beschikking 96/239/EG de volgende derde landen reeds unilaterale beperkingen vastgesteld ten aanzien van rundvlees en andere runderproducten van oorsprong uit het Verenigd Koninkrijk: Peru, Benin, Syrië, Egypte, Jordanië, Libië, Saudi-Arabië, Verenigde Arabische Emiraten, Qatar, Bahrein, Koeweit, Algerië, Gaza, Iran, Korea, Libanon, Singapore, Tunesië, Turkije, Japan, Canada, Mexico, Thailand, Guinee-Bissau, Togo, Ivoorkust, Senegal, Ghana, Nigeria, Rusland, Wit-Rusland, Oekraïne, Estland, Litouwen, Letland, Slowakije, Slovenië, China, Verenigde Staten en Congo. Het merendeel van deze maatregelen is in het begin van de jaren negentig genomen.

4. De Commissie heeft geen informatie over dergelijke initiatieven van de Britse regering.