Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2560/96 van W.G. van VELZEN aan de Commissie. Tarieven in de telecommunicatiesector

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2560/96 van W.G. van VELZEN aan de Commissie. Tarieven in de telecommunicatiesector

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2560/96 van W.G. van VELZEN aan de Commissie. Tarieven in de telecommunicatiesector

Publicatieblad Nr. C 096 van 24/03/1997 blz. 0012


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2560/96 van W.G. van Velzen (PPE) aan de Commissie (11 oktober 1996)

Betreft: Tarieven in de telecommunicatiesector

Recentelijk is een onderzoek verschenen van de internationale vereniging van telecommunicatiegebruikers (INTUG) over de prijzen van telefoongesprekken. Daaruit blijkt dat bij een lange-afstandgesprek van 5 minuten over hetzelfde aantal kilometers het verschil tussen een nationaal en internationaal tarief gigantisch kan zijn, bijvoorbeeld voor Nederland is dit 454 procent! Ook blijkt uit onderzoek van de ONP-werkgroep dat de prijs voor nationale huurlijnen in belangrijke lid-staten van de EU gemiddeld bijna 3 keer zo hoog is als een huurlijn naar een grens. Tevens is uit onderzoek gebleken dat landen met een relatief laag binnenlands huurlijnentarief toch een relatief hoog buitenlands tarief hanteren.

Huurlijnen zijn voor een concurrerende telecommunicatiemarkt van groot belang en te hoge tarieven verhinderen de ontwikkeling van een werkelijk geharmoniseerde Europese markt en schaden de ontwikkeling van de informatiemaatschappij. Daarom vraag ik het volgende:

1. Heeft de Commissie kennis genomen van de resultaten van dergelijke onderzoeken?

2. Kan de Commissie verklaren waarom er nog steeds zulke enorme prijsverschillen bestaan in de EU?

3. Wat denkt de Commissie in het licht van de ONP-huurlijnen-richtlijn 92/44 ((PB L 165 van 19.6.1992, blz. 27.)) en andere telecommunicatierichtlijnen hieraan te doen alvorens de verschillende herzieningen van richtlijnen, die nu plaatsvinden, voltooid zijn?

Antwoord van de heer Bangemann namens de Commissie (13 november 1996)

De Commissie is zich ervan bewust dat er, ondanks een aantal wetgevende maatregelen ten behoeve van de liberalisering en de harmonisatie van de telecommunicatiesector in de Gemeenschap (met name de ONP-bepaling dat prijzen kostengeoriënteerd moeten zijn), tussen de prijsniveaus in de Lid-Staten grote verschillen bestaan, afhankelijk van de verschillende typen diensten.

In het algemeen leidt de geleidelijke openstelling van de telecommunicatiesector voor concurrentie, in combinatie met de technologische vooruitgang, tot een verlaging van de prijzen. Als gevolg van het politieke besluit voor de liberalisering van de sector komt er momenteel in alle Europese landen - overigens in een zeer uiteenlopend tempo - een nieuw tariefevenwicht tot stand waarbij de prijzen beter zijn afgestemd op de kosten. In bepaalde gebieden waar nog nauwelijks sprake is van concurrentie, zijn de prijzen echter nauwelijks veranderd en bestaan er nog aanzienlijke discrepanties tussen Lid-Staten.

Uit hoofde van haar controlerende taak ten aanzien van de toepassing van de Gemeenschapswetgeving, volgt de Commissie de situatie in de Lid-Staten nauwlettend; tegen een aantal Lid-Staten dat de ONP-voorschriften niet naar behoren ten uitvoer heeft gelegd, heeft de Commissie reeds inbreukprocedures ingeleid, waarbij zij speciaal de aandacht heeft gevestigd op de richtlijn betreffende de toepassing van Open Network Provision op huurlijnen ((Richtlijn 92/44/EEG van de Raad van 5 juni 1992 betreffende de toepassing van Open Network Provision (ONP) op huurlijnen - PB L 165 van 19.6.1992. )).

Anderzijds meent de Commissie dat het in de vraag aan de orde gestelde probleem van de buitensporig hoge huurlijntarieven na de liberalisering van alternatieve infrastructuren per 1 juli 1996 voor een belangrijk deel zal worden opgelost, aangezien de gevestigde exploitanten in toenemende mate worden gedwongen om hun tarieven aan te passen onder druk van concurrenten die lagere prijzen hanteren.