Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2695/96 van Karin RIIS-JØRGENSEN aan de Commissie. BTW-vrijstelling overeenkomstig de Zweedse BTW-wetgeving

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2695/96 van Karin RIIS-JØRGENSEN aan de Commissie. BTW-vrijstelling overeenkomstig de Zweedse BTW-wetgeving

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2695/96 van Karin RIIS-JØRGENSEN aan de Commissie. BTW-vrijstelling overeenkomstig de Zweedse BTW-wetgeving

Publicatieblad Nr. C 083 van 14/03/1997 blz. 0049


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2695/96 van Karin Riis-Jørgensen (ELDR) aan de Commissie (9 oktober 1996)

Betreft: BTW-vrijstelling overeenkomstig de Zweedse BTW-wetgeving

In verband met de toetreding van Zweden tot de EU gelden voor de Zweedse BTW-wetgeving de bepalingen van de EU. In Bijlage F bij de zevende BTW-richtlijn van de Raad 77/388/EEG ((PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. )) wordt een aantal transacties genoemd waarover overeenkomstig de richtlijn heffingen verschuldigd zijn, maar die door de lid-staten gedurende een overgangsperiode van BTW kunnen worden vrijgesteld. O. a. worden door kunstenaars verleende diensten genoemd.

Overeenkomstig de Zweedse BTW-wetgeving is de verkoop van speelfilmrechten vrijgesteld van heffing, met het gevolg dat bij voorbeeld filmproducenten de belasting die in verband met de produktie van films in Zweden wordt geheven, niet kunnen terugvorderen.

Daar over de omzet van filmrechten in alle andere lid-staten BTW wordt geheven, moeten filmproducenten die in andere lid-staten dan Zweden gevestigd zijn, bij de verkoop van rechten op films die in Zweden zijn opgenomen, BTW vragen, terwijl de plaatselijke heffing die in verband met de opnamen is betaald, niet wordt gerestitueerd. Op deze wijze is de concurrentiepositie van filmproducenten die in Zweden werkzaam zijn, slechter dan van producenten die in andere lid-staten opereren.

Is de Commissie niet van mening dat Zweden, door BTW-registratie van rechtspersonen in verband met de verkoop van rechten te weigeren, de mogelijkheden voor BTW-vrijstelling overschrijdt die zijn vastgelegd in paragraaf 2 van Bijlage F bij de zevende BTW-richtlijn van de Raad?

Antwoord van de heer Monti namens de Commissie (12 november 1996)

Krachtens artikel 28, lid 3, onder b) van de zesde BTW-richtlijn (77/388/EEG) mogen Lid-Staten gedurende de overgangsperiode de in bijlage F van deze richtlijn genoemde activiteiten blijven vrijstellen van BTW. Hiertoe behoren onder andere diensten van auteurs, kunstenaars en vertolkers van kunstwerken. De toetredingsakte van Zweden bevat een speciale vrijstelling voor deze diensten als genoemd in punt 2 van bijlage F. De Commissie is van mening dat hieronder ook filmrechten vallen voorzover deze door de auteurs zelf verkocht worden. Deze vrijstelling geldt volgens haar niet wanneer de filmrechten door derden verkocht worden. De Commissie onderzoekt momenteel of de Zweedse wetgeving beantwoordt aan de bepalingen van de zesde BTW-richtlijn.