Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2940/96 van Nikitas KAKLAMANIS aan de Commissie. Vervuiling van de Egeïsche Zee door Turkije

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2940/96 van Nikitas KAKLAMANIS aan de Commissie. Vervuiling van de Egeïsche Zee door Turkije

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2940/96 van Nikitas KAKLAMANIS aan de Commissie. Vervuiling van de Egeïsche Zee door Turkije

Publicatieblad Nr. C 105 van 03/04/1997 blz. 0037


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2940/96 van Nikitas Kaklamanis (UPE) aan de Commissie (8 november 1996)

Betreft: Vervuiling van de Egeïsche Zee door Turkije

Volgens persberichten wordt de Egeïsche Zee de komende jaren met een geweldige ecologische ramp en ineenstorting van het ecologische systeem bedreigd, aangezien de Turken deze zee dagelijks "bombarderen¨ met honderdduizenden kubieke meters stedelijk en industrieel afvalwater.

Volgens gegevens van de VN en van met name het mediterrane actieprogramma zijn de belangrijkste Turkse vervuilingshaarden de volgende:

- de Bosporus, die reeds tot de meest vervuilde mariene regio's van de wereld behoort,

- een in Bergama gevestigde fabriek voor de verwerking van gouderts, waarbij cyaanhoudend natrium wordt gebruikt,

- de meer dan duizend chemische, metaalverwerkende, papier- en andere industrieën rond de baai van Izmir,

- twee thermo-elektrische centrales (bij Gökova en Yatagan) tegenover het eiland Kos.

Opgemerkt mag worden dat deze twee laatste installaties een bijzonder hoog niveau van vervuiling vertonen en dat Turkije in het verleden al heeft aangekondigd deze te zullen sluiten.

Weliswaar is door de Europese Investeringsbank een lening ter hoogte van 4,5 miljoen ecu verstrekt ter bevordering van vervuilingbestrijdende technologieën, maar het lot van deze gelden is vooralsnog onzeker.

Kan de Commissie ten aanzien van deze zeer ernstige kwestie meedelen:

- of zij van plan is maatregelen tegen Turkije te treffen, en zo ja welke, zodat dit land ophoudt de Egeïsche Zee te gronde te richten en een begin maakt met respect te tonen voor de fundamentele milieuregels;

- of zij van plan is een onderzoek in te stellen, en zo ja wanneer, naar het lot van bovengenoemde 4,5 miljoen ecu?

Gecombineerd Antwoord van de heer Van den Broek namens de Commissie op de schritftelijke vragen E-2940/96, E-2979/96 en E-2980/96 (17 januari 1997)

De Commissie is op de hoogte van de problemen met de vervuiling van de Egeïsche Zee en de daaraan verbonden ecologische bedreiging ten gevolge van vervuilingshaarden die gevormd worden door de industriëen in Turkije waarnaar de geachte Parlementsleden verwijzen.

De Commissie legt er de nadruk op dat de Associatieraad EG-Turkije van 6 maart 1995 een resolutie aangenomen heeft inzake de uitbreiding van de samenwerking tussen de Gemeenschap en Turkije, waarin het noodzakelijk wordt geacht dat er, met name op het vlak van het milieu, initiatieven genomen worden om de strijd tegen het milieubederf te ontwikkelen en te versterken.

In het kader van Meda hebben de Turkse autoriteiten de Commissie een project voorgelegd om de zee-, lucht- en bodemvervuiling aan de hele Turkse kust te evalueren en te controleren. Dit project werd al besproken met deskundigen uit Turkije en uit de Gemeenschap en deze besprekingen zijn nog aan de gang. Of dit project kan worden gefinancierd, zal afhangen van de beschikbare middelen op de begroting 1997.

Bovendien is Turkije partij bij de overeenkomst van Barcelona en de daaraan gehechte protocollen. Daarom is het verplicht de bepalingen van deze internationale instrumenten na te komen, voor zover ze op deze kwestie van toepassing zijn.

Het is in elk geval uitsluitend de verantwoordelijkheid van de Turkse regering om de nodige beslissingen te nemen tegen de schadelijke gevolgen van de vervuiling die het ecosysteem in de Egeïsche Zee bedreigt.

De Commissie wijst erop dat de Europese Investeringsbank (EIB) niet op de hoogte is van een lening van 4,5 miljoen ecu aan Turkije om vervuilingbestrijdende technologieën te stimuleren en om de thermo-elektriciteitscentrales van Gökova en Yutagan, waarnaar de geachte Parlementsleden verwijzen, te financieren.

De leningen van de EIB aan Turkije zijn toegekend in het kader van het onderdeel "financiering¨ van de horizontale samenwerking, die deel uitmaakt van het "vernieuwde mediterrane beleid¨ van de Gemeenschap. Dit onderdeel heeft enerzijds de bedoeling de investeringen te financieren van projecten in de energie-, vervoers- en telecommunicatiesector die van gemeenschappelijk belang zijn voor één of meer mediterrane landen alsook voor de Gemeenschap en, anderzijds, van projecten op het vlak van milieubescherming in het Middellandse-Zeegebied. Deze laatsten komen in aanmerking voor een rentesubsidie van 3%, die gefinancierd wordt uit de communautaire begroting. Net zoals in de andere landen van het Middellandse-Zeegebied verleent de EIB in Turkije hoge voorrang aan milieubescherming.

In dit kader heeft de EIB tijdens de periode 1992-1996 in Turkije vier milieuprojecten gefinancierd voor een totaalbedrag van 170 miljoen ecu van de in totaal 339 miljoen ecu voor leningen. De milieuprojecten betreffen de bouw van een riolering en een afvalwaterzuiveringsinstallatie in Antalya, de bouw van een riolering in Ankara, ontzwavelingsinstallaties in de elektriciteitscentrale van Yeniköy en de bouw van een opvang- en afvoersysteem voor industrieel afvalwater in de provincie van Kocaeli.

Wat de inwerkingstelling van een petrochemisch bedrijf op de kust van Klein-Azië tegenover het eiland Mitileni en zijn invloed op het milieu betreft, is Richtlijn nr. 85/337/EEG betreffende milieu-effectbeoordeling ((PB L 175 van 5.7.1985. )) van bepaalde openbare en particuliere projecten alleen van toepassing op de Lid-Staten. Turkije is geen partij bij het Verdrag inzake milieu-effectrapprtage in grensoverschrijdend verband (Verdrag van Espoo), dat voorziet in zo'n beoordeling voor projecten die betrekking hebben op installaties van petrochemische producten.

In verband met het project van een kerncentrale die Turkije wil bouwen in de regio van Akkuyiu, hebben de Turkse autoriteiten op 17 december 1996 internationale aanbestedingen bekendgemaakt voor de bouw van de centrale.